Gijzeling of lijfsdwang is de vrijheidsberooving van een schuldenaar, om hem daardoor te dwingen tot betaling. Dit rechtsmiddel kan alleen krachtens een vonnis en voor bepaalde in de wet genoemde schulden worden toegepast.
Voor sommige schulden. De lijfsdwang (gijzeling) is gewijzigd bij de wet van 29 December 1932. Hierbij is bepaald, dat de lijfsdwang tegen kooplieden voor handelsschulden is vervallen en gehandhaafd voor alle personen, die een wisselbrief hebben geteekend (trekker, acceptant, endossanten en avalist) en voor hen, die een promesse aan order of ander handelspapier hebben geteekend, doch alleen ter zake van koophandel.Tijd der gijzeling.
De gijzeling kan voor dezelfde schuld hoogstens één jaar duren.
De crediteur moet ’t onderhoud van den gegijzelde voorschieten. Ter verkrijging van zijn vrijheid zal de gegijzelde zijn schuld en alle gemaakte kosten moeten betalen.
De deurwaarder is belast met de uitvoering der gijzeling.
Faillissement beëindigt gijzeling
Indien een gegijzelde failliet wordt verklaard, eindigt de gijzeling.
De executie op ’t vermogen en de lijfsdwang worden geregeld in het 2e boek van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering.
