Doel. Het doel der Drankwet is misbruik van sterke en zwakalcoholische dranken als volksverschijnsel te bestrijden.
Zij tracht dit doel te bereiken door de verkoopsgelegenheden dier dranken te beperken in verband met het aantal inwoners van iedere gemeente. Daarom is de verkoop van sterke en zwak-alcoholische dranken bij hoeveelheden van minder dan 10 liter tegelijk (met den groothandel houdt de wet zich niet bezig) verboden voor een ieder, die daartoe van de Overheid niet de vereischte vergunning (voor sterken drank) of het vereischte Verlof A (voor zwak-alcoholische dranken) heeft verkregen. Sterke drank is drank met 15 of meer procenten alcohol, behalve wijn. Zwak-alcoholische drank is bier, wijn, vruchtenwijn en drank met minder dan 15 procenten alcohol.Ook voor het schenken van alcoholvrije dranken voor gebruik ter plaatse is een verlof (verlof B) vereischt, doch het aantal der uit te reiken verloven B is niet beperkt. Het is alleen in de wet gebracht om een betere controle op de naleving van de bepalingen der drankwet mogelijk te maken.
Zooals gezegd, stelt de wet een maximum van het aantal uit te reiken vergunningen vast voor iedere gemeente, in verband met het aantal inwoners. Dit maximum kan door de Kroon, op voorstel van den gemeenteraad, worden verlaagd, terwijl gemeenten of bepaalde wijken op gelijke wijze geheel kunnen worden „drooggelegd”.
Het maximaal aantal verloven A is voor iedere gemeente gelijk aan het maximaal aantal vergunningen. Ook dit maximum kan door de Kroon op voorstel van de gemeenteraad worden verlaagd.
Vergunningen.
De vergunningen, die voor het maximum meetellen, zijn öf tapvergunningen (voor gebruik ter plaatse van verkoop) óf slijtvergunningen (voor gebruik elders dan ter plaatse van verkoop) óf sociëteitsvergunningen (voor sociëteiten). Daarnaast kent de wet nog hotelvergunningen, (voor gebruik ter plaatse uitsluitend voor logeergasten en hun gasten) die aan ieder behoorlijk ingericht hotel worden uitgereikt en die niet voor het maximum meetellen.
Verlof A.
Het onderscheid, dat bestaat tusschen de verschillende vergunningen, bestaat ten aanzien van het verlof A niet; er is slechts één verlof A, dat de bevoegdheid inhoudt om zwak-alcoholische dranken zoowel te tappen als te slijten.
Aanvraag
De tap- en slijtvergunning en het verlof moeten aangevraagd worden bij, en worden verleend door Burgemeester en Wethouders der gemeente, waarin het bedrijf gevestigd zal worden; de sociëteits- en hotel vergunning door Gedeputeerde Staten der provincie. De aspirant-vergunning- of verlofhouder zelf en het gebouw, waarvoor hij de vergunning of het verlof aanvraagt, moeten aan vrij hooge eischen voldoen. Maar ook als al het overige verder in orde is, dan nog zal hem veelal de vergunning niet verleend kunnen worden, omdat het maximum bereikt of zelfs overschreden is. Hij wordt dan op een lijst geplaatst en moet zijn beurt afwachten. Dit zal veelal zeer lang duren. Intusschen opent de wet de mogelijkheid om eerder een vergunning op naam te krijgen, doch dan zijn geldelijke offers onvermijdelijk.
Eén voor twee
In gemeenten toch, waarin het maximum overschreden is, kan men twee „afstandverklaringen” van bestaande vergunninghouders koopen en tegen inlevering daarvan een nieuwe vergunning krijgen.
Verkeersvergunning
In de tweede plaats kan de vergunning op een ander worden overgeschreven, doch alleen, indien die ander een bedrijf gaat exploiteeren, dat aan zekere eischen van welstand voldoet, (inrichting voor maatschappelijk verkeer) waarin het drankgebruik geen hoofdzaak is.
Belasting.
Voor iedere vergunning en verlof A wordt aan de gemeente een zeker recht betaald.
Persoonlijk recht
De vergunning en het verlof zijn steeds aan den persoon van den houder gebonden. Deze persoon moet in het algemeen zijn een natuurlijk persoon, doch betreft het een tapperij, uitgeoefend in een verkeersinrichting, dan kan het ook een rechtspersoon zijn. Ook slijtvergunningen kunnen ingevolge de overgangsbepalingen in bepaalde gevallen in handen van rechtspersonen zijn. (vennootschaps-vergunningen). Deze laatste hebben op gewone vergunningen voor, dat haar bestaan niet aan het leven van een persoon gebonden is, maar, menschelijkerwijs gesproken, eeuwig kan duren.
Vererving
Vergunningen van natuurlijke personen kunnen éénmaal op de weduwe (weduwnaar) of kind van den vergunninghouder overgaan.
Intrekking
De vergunning of het verlof wordt ingetrokken, wanneer zich na de verleening der vergunning feiten of omstandigheden voordoen, die tot afwijzing van het verzoek om vergunning zouden hebben geleid. De bedoelde feiten en omstandigheden hebben óf steeds de intrekking ten gevolge, óf alleen dan, indien zij ten tijde der verleening der vergunning reeds reden tot weigering waren.
Wij moeten er van afzien, in dit korte bestek een opsomming van de beide soorten intrekkingsgronden te geven. De vergunning- of verlofhouder, die met een intrekking bedreigd wordt, zal, daar het veelal een levensbelang betreft, verstandig doen zich in dezen door een deskundige te doen voorlichten.
Beroep
Van een groot deel der besluiten van Burgemeester en Wethouders krachtens de Drankwet genomen, staat beroep open op Gedeputeerde Staten; van de besluiten van Gedeputeerde Staten (voor zoover niet in beroep genomen, besluiten dus, die in eerste instantie worden genomen door Gedeputeerde Staten, b.v. de weigering van een hotelvergunning) kan beroep worden ingesteld bij de Kroon. Besluiten, door Ged. Staten genomen, (ook beslissingen op beroepen) kunnen door de Kroon worden vernietigd, waarna Gedeputeerde Staten een nieuwe uitspraak geven, rekening houdende met de uitspraak van de Kroon.
Politiemaatregelen
Wordt zonder de vereischte vergunning drank in een perceel verkocht, dan kan niet alleen tegen hem, die zulks doet, een strafvervolging worden ingesteld, maar bovendien kunnen B. en W. door politiemaatregelen dien verkoop beletten en desnoods aan anderen dan aan de bewoners van dat perceel den toegang ontzeggen.
Vrijstellingen
De verkoop van sterken drank zonder vergunning is geoorloofd in internationale restauratierijtuigen, op internationale booten. Daarnaast is hij toegestaan in militaire localiteiten en legerplaatsen voor hem, die van het militair gezag toestemming voor den verkoop heeft.
Winkels, enz
Boven en behalve bovengenoemde vrijstellingen mogen zwak-alcoholische dranken ook vrij worden verkocht in niet-internationale restauratierijtuigen en op booten, alsmede in winkels, pakhuizen enz. Deze laatste vrijstelling geldt alleen voor den verkoop in gesloten flesschen, kannen,
kruiken enz., waarop het alcoholpercentage is vermeld.
Tentoonstellingen, enz
Bovendien kan de Commissaris der Koningin voor bijzondere feesten, tentoonstellingen enz. toestaan, dat in lokalen of tenten zonder verlof tijdens een aantal door hem aan te wijzen dagen, zwak-alcoholische dranken of alcoholvrije drank wordt verkocht.
Zeestrand
Eenzelfde bevoegdheid bezit de Commissaris der Koningin ten aanzien van zeestranden, waar vóór i Januari 1931 zwak-alcoholische dranken zonder verlof voor gebruik ter plaatse werden verkocht.
Dansen
Het geven van gelegenheid tot dansen in een vergunnings- of verlof-A-lokaliteit is steeds verboden, tenzij men daarvoor toestemming heeft van den burgemeester, die daarbij zekere voorwaarden heeft te stellen.
Vermakelijkheden
Andere vermakelijkheden in dranklokalen zonder toestemming van den burgemeester zijn slechts verboden in een aantal aangewezen gemeenten.
Straffen
De naleving der bepalingen der Drankwet wordt door strafbepalingen verzekerd. Erger dan de eigenlijke hoofdstraf is evenwel, dat bij een twee- (soms vier-) malige veroordeeling wegens overtreding der Drankwet binnen een tijdsbestek van 5 resp. xo jaar, de vergunning of het verlof wordt ingetrokken.
Verpachting
Het voorschrift, dat een vergunning slechts een persoonlijk recht gaf aan den vergunninghouder tot uitoefening van zijn bedrijf, is in de afgeloopen jaren op uitgebreide schaal ontdoken. De vergunninghouder verpachtte zeer dikwijls zijn vergunning aan een caféhouder, die geen vergunning had en streek op die manier een groot gedeelte van de winst van den eigenlijken exploitant op, zonder daarvoor iets te doen. Aan dezen ongezonden toestand wenschte de nieuwe Drankwet, die in 1932 in werking is getreden, een einde te maken, door die verpachtingen ten stelligste te verbieden en te maken tot een grond van intrekking der vergunning. Bij wijze van overgangsmaatregel stelde zij pachters en verpachters in de gelegenheid, de eenmaal plaats gehad hebbende ontduikingen te redresseeren, door voor een bepaalden datum de overschrijving van de vergunning van den verpachter op -den pachter mogelijk te maken, doch voor de toekomst
is het haar bedoeling de verpachtingen tegen te gaan. In hoeverre zij daarin geslaagd is, zal de practijk in de komende jaren moeten leeren.