De banken ontvangen gelden van derden, hoofdzakelijk op twee wijzen, nl. à deposito en in rekening-courant.
Deposito Voor de ontvangen gelden à deposito wordt de cliënt gecrediteerd op een deposito-rekening. De gelden kunnen teruggevorderd worden na een bepaalden tijd; deze opvragingstermijn wordt vooraf met den deposant overeengekomen. Bij de storting ontvangt de cliënt een kwitantie, deposito-recu genaamd. Men onderscheidt opzegging met 1 dag, 10 dagen, een maand, drie maanden, zes maanden en een jaar.
Het over de deposito’s te vergoeden rentepercentage wordt door de groote banken regelmatig in de dagbladen bekend gemaakt. In 't algemeen ontvangt de deposant een hoogere rentevergoeding, naarmate hij zijn geld met langeren opzeggingstermijn deponeert. Op den vervaldag kan hij de rente innen, of ze op zijn tegoed laten bijschrijven.
Soms geeft de bank effecten in onderpand, die dan bij een derde gedeponeerd worden. De rentevergoeding is dan gewoonlijk 1/2% lager dan bij gewone deposito’s.
Rekening-Courant
Hierbij zijn te onderscheiden een met de bank gesloten R. C.-overeenkomst, waarbij bepaald is, dat de cliënt alleen als credietgever zal optreden, m.a.w., dat hij op zijn hoogst over het door hem zelf of anderen op zijn rekening gestort geld mag beschikken; 2e. dat hij onder bepaalde voorwaarden over meer mag beschikken, maximaal b.v. over ƒ 5000,— meer dan zijn tegoed, zoodat de bank dan als credietgeefster zou optreden. In beide gevallen kan de cliënt zonder inachtneming van een opzeggingstermijn over zijn tegoed beschikken.
Bij de onder b vermelde R. C.-overeenkomst is voor de debet- en de credit-saldi een verschillend rentepercentage vastgesteld, daar de bank voor geleende gelden meer rente vraagt, dan zij voor ontvangen gelden vergoedt. Bovendien berekent zij in den regel nog provisie als vergoeding voor haar bemoeiingen.
Omzet- en credietprovisie
De omzetprovisie wordt beschouwd als vergoeding voor de bewezen diensten; ze wordt gewoonlijk berekend over de zijde der R. C., die bij optelling het hoogste bedrag vertoont.
Franco posten
Van dit bedrag worden eerst echter afgetrokken de z.g. franco posten, d. i. alle in de R. C. voorkomende posten, waarover reeds door de bank provisie berekend werd.
De credietprovisie is te beschouwen als vergoeding voor de tusschenomst der bank, wat betreft de credietverleening. Ze wordt berekend over het bij de R. C.-overeenkomst vastgestelde maximum-crediet, over het grootste debetsaldo of over het gemiddelde debetsaldo.
Prolongatie
Onder prolongatie verstaat men een geldleening op onderpand van effecten voor één maand, welke termijn zonder opzegging door een der partijen telkens met één maand verlengd wordt. De geldschieter is aan den termijn van één maand gebonden en heeft niet het recht de leening tusschentijds op te zeggen; de geldnemer kan ze eiken dag opzeggen, doch is minstens 15 dagen rente van den loopenden maandtermijn verschuldigd.
Surplus
De waarde (beurswaarde) der effecten moet, voor zoover deze bestaan uit Ned. of Ned. Indische staatsfondsen, gewestelijke of gemeentelijke obligaties, Hollandsche of Staatsspoor, het bedrag der geldleening met ten minste 10%, bij andere fondsen met ten minste 20% te boven gaan. In de practijk eischen de banken voor fondsen van min of meer speculatief karakter zelfs 30% of meer surplus. Effecten, die niet in de officieele prijscourant genoteerd worden, de z.g. incourante fondsen, komen voor onderpand niet in aanmerking. Daalt de beurskoers van het onderpand zoo ver, dat het vereischte surplus niet meer aanwezig is, dan kan de bank den cliënt aanmanen vóór 12 uur vai> den volgenden dag te suppleeren, d.i. bij te storten.
Executie
Voldoet de cliënt hieraan niet, dan mag de bank het onderpand ter beurze laten verkoopen. Het overschot komt den geldnemer ten goede; is er een tekort, dan heeft de bank daarvoor verhaal op den geldnemer.
Akte van ruiling
Het onderpand blijft het eigendom van den geldnemer. Hij mag het echter doen verkoopen, mits de fondsen door andere van gelijke of hoogere beurswaarde vervangen worden. Van die vervanging wordt dan een akte van ruiling opgemaakt.
Prolongatie-akte, provisie en rente
Van de prolongatieovereenkomst wordt een akte in duplo opgemaakt, waarvan de kosten, 2 x 30 ct., voor rekening van den geldnemer komen. De provisie van bij de banken gesloten prolongaties bedraagt 1½ %0 en per maand, dus 1,8% ’s jaars. Deze provisie en de kosten der akte worden vooruit betaald, de rente na afloop van elke maand tegelijk met de nieuwe provisie voor de volgende maand.
Als rentevoet geldt de ter beurze vastgestelde prolongatierente op den dag der afsluiting of verlenging, of de gemiddelde prolongatierente der loopende maand, naar boven afgerond tot ¼ of ½ %.
Beleening op effecten.
Hierbij wordt de geldleening aangegaan voor 3 maanden. Wil de geldnemer tusschentijds aflossen, dan is hij minstens x maand rente verschuldigd. Het surplus bedraagt 20%; als de fondsen van ’t onderpand aan sterke fluctuaties onderhevig zijn, wordt een hooger surplus geëischt. Wordt op den vervaldag de leening door geen der beide partijen opgezegd, dan wordt zij stilzwijgend geprolongeerd (verlengd) tot den beleeningsrentevoet van den dag. De verschuldigde rente moet bij afloopende posten betaald worden tegelijk met de hoofdsom op den eersten beursdag na den vervaldag, bij niet afloopende posten eveneens op den eersten beursdag na den vervaldag. Akte, suppleeren en executie als bij de prolongatie.
Herprolongatie en herbeleening.
De banken behouden zich gewoonlijk het recht voor, de in onderpand gegeven fondsen in herprolongatie of herbeleening te geven. In deze bepaling schuilt voor den geldnemer een gevaar. Gaat nl. de bank failliet, dan kan men wel met zekerheid aannemen, dat zij van dat recht gebruik gemaakt heeft, en de fondsen niet meer tot den faillieten boedel terug te brengen zijn. Immers de bank, waar zij in herbeleening (herprolongatie) gegeven zijn, heeft het recht ze te laten executeeren en zich uit de opbrengst te voldoen. De geldnemer, wiens fondsen dus voor hem verloren zijn, heeft nu op de failleerende bank een vordering, gelijk aan de beurswaarde zijner stukken op den dag van ’t faillissement en een schuld, gelijk aan ’t opgenomen bedrag + de verschuldigde rente. Stel, dat hij ƒ10000,— op prolongatie geleend heeft en ƒ 40,— rente schuldig is, terwijl de beurswaarde van het onderpand ƒ 11500,— bedraagt.
Hij heeft dan nog te vorderen ƒ 1460,— en is voor dit bedrag in ’t faillissement concurrent crediteur. Wordt nu b.v. 20% uitgekeerd, dan ontvangt hij ƒ 292,—.
Wie een prolongatie of beleening sluit, heeft er om te denken, dat hij bij daling der koersen van de gedeponeerde effecten steeds moet kunnen suppleeren en vervolgens, dat de bank solide moet zijn. Menigeen heeft reeds een strop gehaald, door bij den aankoop van fondsen op aanraden van den bankier of commissionnair ver boven zijn kracht te gaan, vooral wanneer ’t onderpand — de gekochte fondsen — aan sterke koersfluctuaties onderhevig waren. De beste raad is deze : koop alleen voor eigen geld en niet op prolongatie.
Rekening-Courant crediet op prolongatievoorwaarden
Van dezen vorm van credietneming wordt in den laatsten tijd meer en meer gebruik gemaakt. Men deponeert een bedrag aan fondsen, tot ’t vereischte surplus aanwezig is. De rente is de gemiddelde prolongatierente van een bepaalde maand, verhoogd met 1,8%. (= de provisie bij prolongatie) Het voordeel; is, dat de minimumrente van 15 dagen vervalt, dat het heele crediet niet ineens behoeft opgenomen te worden, terwijl men ook bij gedeelten kan aflossen; hierdoor wordt veel aan rente bespaard. Vooral voor beursspeculanten, die voorheen op prolongatie speculeerden, is deze credietvorm voordeeliger. De gewone prolongatie komt dan ook weinig meer voor; alleen tusschen commissionnairs in effecten onderling wordt zij nog toegepast.
Gelimiteerde prolongatie
Hiermede wordt hetzelfde bedoeld als in Engeland met stoploss-affaires of coverstelsel. De gang van zaken is als volgt: Een commissionnair koopt voor een cliënt fondsen en neemt die in prolongatie met een zeker surplus, dat door den cliënt gestort wordt in contanten. Stijgt de koers, dan is de heele winst bij verkoop voor den cliënt; daalt hij echter meer dan ’t surplus, dan is de affaire afgedaan en ’t surplus verspeeld; wel kan de cliënt opnieuw ’t bedongen surplus betalen en nogmaals een kans wagen. Bij aan- en verkoop betaalt de cliënt de provisie en de zegelkosten.
In den regel is van een reëelen aan- en verkoop van fondsen geen sprake; het zijn slechts affaires op papier, die den commissionnair provisie opleveren. Stijgt de koers en dringt de cliënt op verkoop aan, dan tracht men hem vaak daarvan te weerhouden, door hem nog meer koersstijging voor te spiegelen; zet hij door, dan is het soms heel moeilijk om de winst en ’t gestorte surplus te realiseeren.
Men ziet dergelijke z.g. bucketshops soms verhuizen van ’t eene stadsgedeelte naar ’t andere, of de zaken stopzetten en weer openen onder een andere firma. Wie zijn geld lief heeft, keert deze soort effectenkantoren den rug toe en laat zich niet verlokken door het zoo schoon klinkende : beperkt verlies doch onbeperkte winst.
Cedeeren van boekvorderingen
Het is voor een handelaar mogelijk de boekvorderingen aan een bank over te dragen. De handelaar wordt dan door de bank voor ’t totaal der bedragen gecrediteerd, doch hij mag slechts over een gedeelte beschikken, voordat de vorderingen door de bank geïnd zijn. De bedoeling van de overdracht der vorderingen is, dat de bank bij faillissement van den handelaar eigenaar dier vorderingen is; was dat niet het geval, dan vielen de nog niet betaalde vorderingen onder den faillieten boedel en de bank had als concurrent crediteur een vordering voor ’t verleende voorschot.
Er wordt vooraf een cessie-overeenkomst opgemaakt. De cedent moet er alleen voor instaan, dat de vorderingen inderdaad bestaan en daarvan desverlangd het bewijs leveren, maar hij staat er niet voor in, dat zij betaald zullen worden.
Retro-cessie
In de overeenkomst wordt daarom bepaald, dat de verkoop nietig is bij non-betaling der kwitanties en wissels. Bij weigering gaat de bank niet over tot dwangmiddelen; zij zendt de kwitanties aan den cedent terug en de verkoop is geannuleerd. De cessie-overeenkomst heeft een doorloopend karakter; er wordt een algemeene akte opgemaakt. De toezending der incasso’s gaat vergezeld van een verklaring, dat de incasso’s overeenkomstig ’t cessiecontract aan de bank gecedeerd worden.