Er zijn drie gebeurtenissen, die van grooten invloed zijn op de verschillende rechtsverhoudingen op het terrein van het burgerlijk recht:
1e. de geboorte;
2e. het huwelijk en
3e. het overlijden. Door de geboorte ontstaat een nieuwe persoon, die drager zal zijn van verschillende rechten. Door het huwelijk ontstaan verschillende rechtsverhoudingen, nl. tusschen de echtgenooten en straks tusschen de ouders en de uit het huwelijk geboren kinderen. Door het overlijden verdwijnt een persoon; daardoor gaan verschillende rechten te niet, terwijl andere rechten en ook verplichtingen op anderen (door erfopvolging) overgaan.
In elke gemeente bestaan registers van den Burgerlijken Stand, waarin de drie genoemde gebeurtenissen worden opgeteekend. De gemeenteraad benoemt den ambtenaar van den Burgerlijken Stand, die deze registers bijhoudt.
Registers van den Burgerlijken Stand
Er zijn vijf registers :
1e. van geboorten;
2e. van huwelijksaangiften;
3e. van toestemmingen tot het huwelijk;
4e. van huwelijken en echtscheidingen en
5e. van overlijden.
De registers sub. 1, 4 en 5 genoemd, worden in duplo gehouden. Aan ’t einde van het jaar wordt een der dubbelen overgebracht in het archief der gemeente en het andere dubbel benevens de overige registers (sub. 2—3 genoemd) ter griffie der rechtbank.
Deze registers zijn openbaar. Ieder kan zich door de bewaarders der registers daarvan uittreksels doen afgeven.
Geboorte-akte. Van elke geboorte zal binnen drie dagen na de bevalling aangifte moeten geschieden bij den ambtenaar van den Burgerlijken Stand der plaats, waar het kind geboren is.
Aangifte. De aangifte moet geschieden door den vader. Bij gebreke van den vader of bij diens verhindering zal de aangifte moeten geschieden door hen, die bij de geboorte tegenwoordig waren (dokter, vroedvrouw).
Inhoud der geboorteakte. De ambtenaar maakt van de geboorteaangifte een akte op. Daarin worden vermeld: de datum, het uur en plaats der geboorte; de voornamen van het kind; voornamen, namen, beroep en woonplaats der ouders en van den aangever. Wanneer het kind onwettig is, mag de naam van den vader niet in de geboorteakte worden vermeld, tenzij het kind daarbij door hem wordt erkend. De geboorteakte wordt onderteekend door den aangever en door den ambtenaar.
Voornamen. De voornamen van het kind worden gekozen. Men is echter bij die keuze niet geheel vrij, want men is nog gebonden aan een oud decreet uit den Franschen tijd, hetwelk nu nog van kracht is. Men mag volgens dat decreet alleen die voornamen kiezen, welke ontleend zijn aan den Bijbel, aan de oude geschiedenis en aan den kalender.
Wijziging voornaam
Een voornaam kan later veranderd worden. Men moet daartoe een verzoek indienen bij de rechtbank zijner woonplaats. De beschikking der rechtbank, waarbij de verandering wordt ingewilligd, wordt ingeschreven in de registers van de geboorteplaats, terwijl de wijziging op den kant der geboorteakte wordt aangeteekend.
Geslachtsnaam. Een wettig en een door den vader erkend kind draagt den geslachtsnaam van den vader; onwettige niet door den vader erkende kinderen dragen dien van de moeder.
Wijziging geslachtsnaam
Ook de geslachtsnaam kan worden veranderd, doch alleen met toestemming der Koningin. Vooraf moet het verzoek in de Staatscourant worden gepubliceerd. Wordt het verzoek ingewilligd, dan geschiedt gelijke inschrijving en aanteekening in de registers van den Burgerlijken Stand, zooals dit bij de voornaamsverandering is bepaald.
Huwelijksregisters. Zooals hiervoor is gemeld, houden een viertal registers verband met het huwelijk. Bij de behandeling van de formaliteiten der huwelijkssluiting zullen deze registers worden besproken.
Doodacten. De acten van overlijden worden opgemaakt door den ambtenaar der plaats, waar de persoon overleden is, op de verklaring van den aangever. Tot de aangifte is ieder bevoegd, die van het overlijden uit eigen wetenschap kennis draagt.
Is de overledene niet in zijn woonplaats gestorven, dan zal de ambtenaar der plaats van ’t overlijden een uittreksel der overlijdensacte doen toekomen aan den ambtenaar in de woonplaats van den overledene, ter inschrijving in ’t overlijdensregister.
Inhoud doodacte. De doodacte bevat: voornamen, naam, leeftijd, beroep en woonplaats van den overledene, benevens datum en het uur van het overlijden; de namen van de echtgenoote van den overledene; naam van den aangever en zoo mogelijk de namen, beroep en woonplaats der ouders van den overledene.
Doodacte van pasgeboren kind. De ambtenaar zal geen doodacte van een pasgeboren kind mogen opmaken, dan voorzoover aan hem zal zijn gebleken, dat de geboorte van het kind in ’t geboorteregister is ingeschreven. Bij ontstentenis van geboorteacte zal de ambtenaar niet mogen vermelden, dat ’t kind overleden is, maar alleen dat ’t kind als levenloos is aangegeven. Het zou toch kunnen zijn, dat het kind niet geboren is, dus ook niet overleden kan zijn, maar dat het levenloos ter wereld is gekomen.
Beteekenis der acten van den Burgerlijken Stand. De acten van geboorte, huwelijk en overlijden spelen soms een belangrijke rol. Daardoor kan men niet alleen bewijzen, dat een zeker persoon bestaan heeft, dat een bepaald huwelijk gesloten is en dat iemand overleden is, maar ook op welk tijdstip die gebeurtenissen hebben plaats gehad. In verband met de belangrijke rechtsgevolgen daarvan is het dikwijls van het grootste gewicht, het bewijs van al die feiten te leveren. In de practijk worden die bewijzen geleverd door uittreksels uit de registers van den Burgerlijken Stand.
Taak ambtenaar van den Burgerlijken Stand. De ambtenaar van den Burgerlijken Stand heeft een dubbele taak. In de eerste plaats voltrekt hij de huwelijken en in de tweede plaats maakt hij acten van den Burgerlijken Stand op, die hij in zijn registers inschrijft.
(Men zie over den Burgerlijken Stand de artt. 13—73 B.W. en bovendien over den ambtenaar daarvan art. 183 der Gemeentewet van 29 Juni 1851 (Stsbl. 85), zooals die wet herhaaldelijk is gewijzigd.)