Het burgerlijk recht wordt in hoofdzaak geregeld in het burgerlijk wetboek, benevens in eenige bijzondere wetten, b.v. de faillissementswet.
Wijzigingen B. W. Het B. W. is in den loop der jaren
belangrijk gewijzigd, b.v. door de z.g. kinderwetten van 1901 betreffende de ouderlijke macht en de voogdij, en de wet op het arbeidscontract van 1907.
Verdeeling B W
Het B W wordt verdeeld in vier boeken. Het eerste boek behandelt de personen, het tweede boek de zaken, het derde boek de verbintenissen en het vierde boek bewijs en verjaring.
PERSONEN.
Een persoon is een door het recht erkende zelfstandigheid met eigen rechten en verplichtingen.
Verdeeling personen
De personen worden verdeeld in:
1e. de natuurlijke personen of menschen;
2e. de rechtspersonen.
Natuurlijke personen.
Rechtsbevoegdheid van menschen
Alle menschen hebben rechten, en zijn dus rechtsbevoegd. Dit is niet altijd zoo geweest; de slaven b.v. en burgerlijk doodverklaarden waren wel menschen, maar het waren geen personen in den zin van het recht, ze misten de rechtsbevoegdheid.
Bij ons bestaat noch de slavernij, noch de burgerlijke dood. (Zie art. 2 en 4 B. W.)
Verdeeling der rechten
Men onderscheidt twee soorten van rechten :
1e. die, ontleend aan het publiek recht, b.v. het recht om te kiezen de leden van de 2de Kamer, der Provinciale Staten en van den gemeenteraad;
2e. die, welke voorkomen op het terrein van het privaatrecht, b.v. het recht om te huwen, het recht om voogd te zijn en om te erven.
Aanvang der rechtsbevoegdheid
De rechtsbevoegdheid van den mensch vangt aan met zijn geboorte. Doch indien zijn belang dat meebrengt, wordt hij geacht bij zijn verwekking, dus vóór de geboorte, reeds te bestaan, hetgeen vooral van belang is met het oog op het erfrecht. De erflater sterft b.v., terwijl alleen hij erfgenaam kan zijn, die bestaat ten tijde van het overlijden des erflaters. Het kind, dat bij den dood van den erflater nog niet geboren is, doch wel verwekt, kan dus erfgenaam zijn. (Zie. art. 3. B. W.)
Rechtsbevoegdheid en handelingsbevoegdheid
Men maakt onderscheid tusschen rechtsbevoegdheid en handelings-
bevoegdheid. Onder de eerste verstaat men het hebben van een recht; b.v. iemand is eigenaar eener zaak. Hij heeft dus eigendomsrecht. Onder de handelingsbevoegdheid begrijpt men de bevoegdheid om zelf zijn rechten uit te oefenen. B.v. de eigenaar verkoopt het huis, waarvan hij eigenaar is. Volgens ons recht hebben alle menschen rechtsbevoegdheid; daarop is geen uitzondering, terwijl alle menschen ook handelingsbevoegd zijn; doch daarop zijn wel uitzonderingen, b.v. minderjarigen, onder curatele gestelden, enz.
Deze personen hebben wel rechten. Zij kunnen b.v. wel eigenaar zijn, doch zij mogen niet zelf hun eigendomsrechten uitoefenen. Dat doet hun vertegenwoordiger, b.v. de voogd of de curator.
Alle menschen hebben rechten, doch zij hebben geenzsins gelijke rechten. De een heeft er meer dan de ander.
Verschil in omvang der rechtsbevoegdheid. Dit gradueel verschil in rechtsbevoegdheid wordt beheerscht door de volgende factoren: xe. leeftijd; 2e. geslacht; 3e. huwelijk; 4e. nationaliteit en 5e. krenking van geestvermogens.
Leeftijd. Verschillende rechten houden verband met een bepaalden leeftijd, b.v. op 15 jaar mag men getuige zijn in een civiel proces; op 16 jaar kan een meisje huwen, een jongen op 18 jaar; op dezen leeftijd kan een minderjarige een testament maken, enz.
Geslacht
Een man heeft soms meer rechten dan een vrouw, b.v. de vrouw kan geen arbiter (scheidsman) zijn, de man wel.
Huwelijk. De gehuwde vrouw heeft minder rechten dan een ongehuwde meerderjarige vrouw. De eerste mag b.v. zelfstandig haar huis niet verkoopen, zonder toestemming van haar man; de tweede natuurlijk wel.
Nationaliteit. Een vreemdeling heeft soms minder rechten dan een Nederlander. Indien een vreemdeling b.v. wil procedeeren tegen een Nederlander, dan moet hij vooraf zekerheid stellen; dit behoeft een Nederlander niet te doen. (Voor sommige landen is dat verschil door tractaten vervallen.)
Krenking van geestvermogens. Een krankzinnige heeft natuurlijk minder rechten dan een normaal persoon. De eerste mag niet huwen, hij kan geen voogd zijn, geen testament maken en niet contracteeren.