Deze overeenkomst bevat twee elementen : arbeid en loon. Het verschil tusschen het arbeidscontract en het aannemingscontract komt vooral uit in de twee volgende punten:
Verschilpunten met een arbeidscontract,
1e. bij de arbeidsovereenkomst is er een dienstbetrekking, dus een verhouding van ondergeschiktheid; bij het aannemingscontract ontbreekt deze. De aannemer is geheel vrij in de regeling van den arbeid, mits hij maar zorgt, dat het werk op tijd wordt opgeleverd;
2e. de arbeider moet zijn arbeid persoonlijk verrichten; hij mag zich niet willekeurig door een ander doen vervangen. Bij het aannemingscontract is dit anders. De aannemer zal dikwijls den arbeid door een ander laten verrichten. Men denke in dit verband aan het bouwen van huizen. De aannemer metselt, timmert en schildert niet zelf, maar stelt daartoe arbeiders aan, met wie hij een arbeidscontract sluit. Bij het aannemingscontract onderscheidt men twee gevallen : Levering van de stof of alleen arbeid,
1e. de aannemer levert ook de stof, b.v. bij het bouwen van huizen.
2e. de aannemer presteert uitsluitend den arbeid. Dit verschil heeft invloed op het risico. Indien de aannemer nl. de stof moet leveren en ’t werk vergaat vóór de levering, dan is ’t verlies voor rekening van den aannemer.
Aansprakelijkheid van den aannemer.
De aannemer van een gebouw is gedurende tien jaar aansprakelijk, indien het geheel of gedeeltelijk vergaat door een constructiegebrek of wegens de ongeschiktheid van den grond.
Einde van het aannemingscontract.
Door den dood van den aannemer eindigt het aannemingscontract.
Termijn van oplevering.
Er wordt meestal een termijn bepaald, waarbinnen het werk voltooid moet zijn op verbeurte van een boete. (Zie de artt. 1640—1653 B. W.)