Nederlands schrijver, schaker en amateur-wielrenner (*1943). Hij debuteerde in 1967 met de ingenieus in elkaar gezette thriller De werkelijke moord op Kitty Duisenberg, in 1970 gevolgd door Flanagan of het einde van een beest. In 1978 verscheen De renner, waarin hij – soms op heel komische wijze – verslag deed van een Franse wielerronde en dat lardeerde met allerlei bespiegelingen over en herinneringen aan zijn activiteiten als wielrenner.
Dan verschijnt in 1984 de kleine roman die hem beroemd maakte: Het gouden ei, het spannende verhaal van een jonge vrouw die spoorloos verdwijnt tijdens een stop bij een tankstation, en haar vriend die vele jaren later erachter komt wat er is gebeurd. Net als zijn eersteling is ook dit boek heel ingenieus in elkaar gezet met tijd- en perspectiefwisselingen. Het werd verfilmd in Nederland (Spoorloos, 1988) en in Amerika (The vanishing, 1993), in beide gevallen door George Sluizer.
Ook zijn volgende (korte) romans zijn bijzonde spannend: Vertraging (1994), De grot (1997), het autobiografische Kathy’s dochter (2002), Een goede dag voor de ezel (2005) en Marte Jacobs (2007). In alle gevallen is er sprake van een uitgekiende en vaak zeer verrassende compositie; vrijwel altijd wordt het heden ingrijpend beïnvloed door gebeurtenissen uit het verleden. Krabbé is zeer populair bij een groot publiek, vooral bij leerlingen, maar krijgt weinig waardering van de literaire kritiek, al lijkt daar de laatste jaren een kentering in te komen. Hij schreef ook diverse verhalenbundels en boeken over schaken.