Nederlands romancier, essayist en dichter (1907–2005). Aanvankelijk schreef De Vries vooral poëzie, wat Slauerhoff de venijnige opmerking ingaf dat een ‘De Vries’ die gedichten schrijft ‘alleen maar Hendrik kan heten’, daarmee doelend op de dichter Hendrik de Vries. Inderdaad is Theun de Vries veel belangrijker als prozaïst en gedurende vele jaren publiceerde hij ook nauwelijks poëzie meer.
Zijn romans kunnen in drie groepen verdeeld worden. Tot de historische romans behoren onder meer Stiefmoeder aarde (1936) en het zelfstandig leesbare vervolg daarop Het rad der fortuin (1938), die handelen over het 19e-eeuwse plattelandsleven in Friesland en het daar opkomende socialisme. In 1958 verscheen nog de hierbij aansluitende verhalenbundel Noorderzon. Twee andere historische romans zijn Sla de wolven, herder (1946), dat zich afspeelt in het oude Assyrië, en het driedelige 1848: de vuurdoop (1948–‘54) over de gebeurtenissen in het ‘revolutiejaar’ 1848. Met de losse cyclus “Fuga van de tijd”, bestaande uit de romans Anna Casparii of Het heimwee (1951), Pan onder de mensen (1954) en Bruiloftslied voor Swaantje (1956), trachtte De Vries een breed panoramisch overzicht te geven van de sociale ontwikkelingen sinds het eind van de 19e eeuw.
Een tweede groep wordt gevormd door de romans die verband houden met de Tweede Wereldoorlog, zoals WA-man (1944; over de crisisjaren als oorzaak van het fascisme; de ‘Weer-Afdeling’ was de ordedienst annex knokploeg van de NSB), Februari (1962; over de Amsterdamse februaristaking in 1941 in protest tegen de Jodenvervolging) en Het wolfsgetij (1965; over een meisje dat ‘het met de Duitsers houdt’). Grote bekendheid dankzij de verfilming in 1981 kreeg Het meisje met het rode haar uit 1956, een roman over de Haarlemse verzetsstrijdster Hannie Schaft.