In de jaren vlak voor en na de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) bloeiden allerlei kunststromingen die het gelaat van de westerse kunst ingrijpend hebben veranderd. Alles wat traditioneel ‘moderne’ kunst wordt genoemd, is ontstaan in het eerste kwart van de 20e eeuw.
De huidige kunstenaars werken nog steeds vanuit dezelfde principes als die van rond 1915.
Het Modernisme wordt ook wel aangeduid met de term avant-garde (lett. voorhoede). Eigenlijk heeft dit woord een ruimere betekenis: mensen die voorop lopen op een bepaald gebied, die kunst maken (en vaak zich gedragen en kleden) zoals - nog - niemand dit doet. Om de huidige avant-gardistische kunstenaars, modeontwerpers enz. te onderscheiden van die rond de Eerste Wereldoorlog worden de laatste wel aangeduid met de term ‘historische avant-garde’.
De ontwikkeling van het Modernisme is nauw verbonden met de politieke toestand in Europa. Door de opdringende dictaturen van links en rechts (achtereenvolgens tussen 1917 en 1938: Rusland, Italië, Bulgarije, Albanië, Joegoslavië, Portugal, Duitsland, Griekenland, Spanje en Roemenië) kregen de moderne kunstenaars het bijzonder moeilijk. Dictaturen moeten niet veel hebben van moderne kunst: die is te moeilijk, te ongrijpbaar, te ongebonden. Dictaturen wensen een ordelijke kunst die ze kunnen gebruiken als propaganda en die dus voor iedereen begrijpelijk moet zijn. ‘The poetry he invented was easy to understand,’ schreef de Engelse dichter W.H. Auden in "Epitaph on a tyrant" (Grafschrift op een tiran). Er is wat dit betreft geen enkel verschil tussen een rechtse en een linkse dictatuur: dezelfde kunstenaars die in Nazi-Duitsland werden uitgemaakt voor ‘cultuurbolsjewieken’, werden in de bolsjewistische Sovjetunie ‘burgerlijke decadenten’ genoemd. Sommige kunstenaars - zelden de beste - verkochten zich aan de machthebbers. Anderen weken uit naar democratische landen en stelden hun werk in dienst van de antidictatoriale krachten. Weer anderen bleven in hun land maar konden hun werken niet meer openbaar maken (zie ook: boekverbrandingen).
Binnen het Modernisme zijn er talrijke verschillende richtingen. Drie daarvan zijn van groot belang voor zowel de literatuur als de schilderkunst: expressionisme, dadaïsme en surrealisme. Drie andere - kubisme, futurisme en constructivisme - horen in de eerste plaats bij de beeldende kunst maar hebben ook enige invloed gehad op de letterkunde. Andere modernistische stromingen horen alleen tot de beeldende kunst of komen alleen in buitenlandse literaturen voor: orfisme, synchronisme, vorticisme, unanimisme en nog tal van andere. In de jaren ’30 komt er een reactie op het Modernisme in de vorm van de nieuwe zakelijkheid, die vooral in de toegepaste kunsten en de literatuur een rol speelt.