Literatuur, Geschiedenis en Theorie

J.A. Dautzenberg (2009)

Gepubliceerd op 08-02-2017

Max Dendermonde

betekenis & definitie

Nederlands dichter en prozaïst; pseudoniem van Hendrik Hazelhoff (1919-2004). Dendermonde debuteerde in 1941 als dichter met de bundel Tijdelijk isolement, maar kreeg pas bekendheid met de science-fictionroman De wereld gaat aan vlijt ten onder (1954).

Hoewel de schrijver in Winschoten werd geboren, had hij zijn hart aan Amsterdam verpand, waar hij in de oorlogsjaren verzeild was geraakt. Zijn verknochtheid aan de stad blijkt uit zijn uitgebreide beschrijvingen en rake typeringen van hoofdstedelijke hoekjes en buurten in veel van zijn romans en novellen, zoals in Een blauwe maandag op aarde (1965) en De bekentenis van Beth Nobbe (1986). Min of meer autobiografisch is de roman De dagen zijn geteld (1955), waarin de hoofdpersoon Bernard Wesselius een drankzuchtige journalist is. Dendermonde was toen zelf verslaggever en stevig aan de drank. Na een derde ontwenningskuur besloot hij nooit meer een druppel alcohol aan te raken, wat hem ook gelukt is.

In 1979 vestigde Dendermonde zich met zijn gezin in Sarasota in Florida, waar hij tot zijn dood is blijven wonen. Behalve poëzie en proza schreef Dendermonde in opdracht tal van herinnerings- en jubileumboeken. Daarover schreef hij de roman De laatste beeldschone zwendel (1989). De hoofdpersoon is de gedenkboekenschrijver Axel Rodermond, die van een grote elektriciteitsmaatschappij de opdracht krijgt een kostbaar jubileumboek samen te stellen.

Schrijven was voor Dendermonde een levenswijze. “Ik schrijf, dus ik ben,” was zijn motto , maar hij voegde er altijd direct aan toe, dat hij het gevoel had dat zijn eigenlijke werk nog moest beginnen.

< >