Nederlands dichter en columnist (1959-2009). Bril groeide op in een middenstandsgezin, waar het gereformeerd protestantisme centraal stond. Hij studeerde enige tijd filosofie in Groningen, maar vertrok in 1982 naar Amsterdam, waar hij aan de Nederlandse Filmacademie ging studeren en deel ging uitmaken van de hoofdstedelijke kunstscene.
Met Dirk van Weelden vormde hij aanvankelijk een succesvol schrijversduo, dat in 1987 Arbeidsvitaminen publiceerde. Van Weelden schreef na de dood van zijn compaan een sleutelroman over hun vriendschap: Het laatste jaar (2013).
Vanaf 1997 nam zijn schrijfproductie zienderogen toe, wat voornamelijk te danken was aan zijn gevecht tegen zijn alcohol- en cocaïneverslaving. Sindsdien verscheen er elk jaar tenminste één titel van zijn hand, zelfs enkele na zijn dood. Brils dichtwerk verscheen in 2002 en 2004 in twee delen Verzameld werk.
Als freelance publicist werkte Bril voor verschillende dag- en weekbladen. Allerlei onderwerpen kwamen in zijn artikelen aan bod en vaak ook de popmuziek. Zijn columns in Het Parool werden gebundeld in Etalagebenen (1998), Stadsogen (1999) en Hollandse luchten (2000). Hij was de bedenker van de inmiddels ingeburgerde term ‘rokjesdag’, “die ene dag in het voorjaar dat alle vrouwen als bij toverslag een rok dragen”. Artikelen over het politieke bedrijf bundelde hij in Haagse bluf (2007). Zijn veelvuldige bezoeken aan Frankrijk leidden postuum tot de uitgave van Au revoir/Alle verhalen uit Frankrijk (2010).
In 2008 werd bij hem darmkanker geconstateerd, waaraan hij een jaar later overleed. Zijn weduwe, Anneke Stehouwer, gaf in 2011 Het evenwicht uit: een verzameling columns, brieven, gedichten en e-mails, die een indringend beeld geven van zijn leven met kanker.