Literatuur, Geschiedenis en Theorie

J.A. Dautzenberg (2009)

Gepubliceerd op 08-02-2017

Kees Stip

betekenis & definitie

Eigenlijk Cornelis Jan Stip, Nederlands humoristisch dichter (1913–2001). Zijn eerste werk was het lange komische gedicht Dieuwertje Diekema (1944), een parodie op het toentertijd zeer populaire dichtwerk Mária Lécina uit 1932 van Werumeus Buning.

Vermakelijke parodieën zijn ook de Vijf variaties op een misverstand (1950; in 1984 uitgebreid tot zes variaties), waarin hij het oude Griekse liefdesverhaal van Pyramus en Thisbe navertelde in de trant van onder andere Vondel, Gorter, Nijhoff en Achterberg. Al zijn parodieën werden later gebundeld in Mag ik uw Muze even lenen? (1989).

Grote bekendheid kreeg hij door de talloze korte (meestal zesregelige) diergedichtjes die hij schreef onder het pseudoniem ‘Trijntje Fop’. Ze werden gepubliceerd in negen bundels (1955-’85), die daarna bijeengebracht werden in Het grote beestenfeest (1988). Alle gedichtjes munten uit door virtuoze woordspelingen en rijmtrucs. Stip schreef ook voor kinderen. Mijn beesten staan er gekleurd op kreeg in 1988 een Zilveren Griffel.

In 1985 stelde het tijdschrift De Tweede Ronde een prijs voor humoristische poëzie in, die als eerste aan Stip werd toegekend. Meteen daarna werd de prijs omgedoopt tot Kees Stip-prijs en het jaar daarop uitgereikt aan Drs. P.

< >