Nederlands vertaler, dichter en romancier; pseudoniem van H.J. Marsman (1937-2012; Constantijn Huygensprijs 1984, P.C. Hooftprijs 1994). Bernlef (in zijn latere werk zonder de voorletter) is een nauwkeurig waarnemer, die de werkelijkheid graag wat verdraait en zich laat leiden door het toeval.
Samen met zijn latere zwager K. Schippers richtte hij in 1958 het tegendraadse literaire tijdschrift Barbarber op. Zijn vroege dichtbundels Kokkels (1959) en Ben even weg (1965) waren speels en grillig, maar zijn latere poëzie, zoals Grensgeval (1972) en Zwijgende man (1976), is veel doordachter. Leegheid, absentie, stilte en zwijgen vormen de kernbegrippen van zijn werk. Met omtrekkende bewegingen van taal suggereert de auteur het tekort. Ook in zijn romans en verhalen staan verlies, verval en verdwijning centraal. Zijn onderzoek begint vaak met een defect van het brein. Een hersenbloeding in Eclips (1993), geheugenverlies in Buiten is het maandag (2003). In Hersenschimmen (1984) beschrijft hij op aangrijpende wijze het aftakelingsproces dat met dementie gepaard gaat. Het boek werd bewerkt voor een film en een theaterstuk. De maker (1972) gaat over de geruchtmakende Vermeer-vervalsingen door Han van Meegeren. Voor Publiek geheim (1987), over de censuur in een Oost-Europees land, werd hem als eerste de AKO-literatuurprijs toegekend.
Kort na zijn overlijden in 2012 verscheen Onbewaakt ogenblik, een roman die van start gaat als een reguliere autobiografie van Bernlefs alter ego Henk Materman, maar gaandeweg raakt hij doordrongen van het besef dat het oprakelen van herinneringen het verleden zijn glans ontneemt. Zo is het weer een boek geworden over het onvermogen om de werkelijkheid te doorgronden.