Nederlands dichter (1689–1733). Poot, een landbouwer te Abcoude en in het laatste jaar van zijn leven nog tabakshandelaar in Delft, was een zwaarmoedig man, die gekweld werd door geldzorgen en drankzucht, en die een tamelijk ongelukkig leven had.
Zijn poëzie sluit enerzijds aan bij het Frans-classicisme, anderzijds kunnen sommige gedichten tot het rococo gerekend worden. Frans-classicistisch is bijvoorbeeld het voortdurende gebruik van de klassieke mythologie, rococokenmerken zijn de woordspelingen, de vele tegenstellingen en de af en toe opduikende spitse humor. Hij schreef echter ook, vooral tegen het eind van zijn leven, gedichten die persoonlijker zijn, zoals zijn bekendste gedicht, dat hij in 1733 schreef bij het overlijden van zijn dertien dagen oude dochter: “Op de dood van mijn dochtertje”. Vijf maanden later stierf Poot zelf. Zijn poëzie is nu vrijwel vergeten, maar zijn naam zal voortleven dankzij het beroemdste grafschrift uit de Nederlandse literatuur. Het staat in de bundel van De Schoolmeester (maar is hoogstwaarschijnlijk door iemand anders geschreven) en luidt:
OP POOT
Hier ligt Poot:
Hij is dood.
Werken:
1716 Mengeldichten
1722 Gedichten
1728 Gedichten, tweede bundel
1735 Vervolg der Gedichten