Literatuur, Geschiedenis en Theorie

J.A. Dautzenberg (2009)

Gepubliceerd op 08-02-2017

Gerrit Kouwenaar

betekenis & definitie

Nederlands dichter en romanschrijver (1923-2014; P.C. Hooftprijs 1970, Prijs der Nederlandse letteren 1989). Kouwenaar maakte deel uit van de experimentele dichters, die naar de periode van hun ontstaan de Vijftigers worden genoemd.

Aanvankelijk stond hij vaak in de schaduw van de belangrijkste vertegenwoordiger van deze stroming, Lucebert, maar het ziet er naar uit, dat zijn zakelijke poëzie de stralende lyriek van de Keizer der Vijftigers heeft ingehaald.

In de loop der jaren heeft Kouwenaar zich steeds verder afgewend van het anti-intellectualisme van die groep. In zijn werk ziet men een ontwikkeling naar het onpersoonlijke, waarbij hij de taal van elke versiering wil ontdoen. Dat geldt zeker voor de bundels Het blindst van de vlek (1982) en Het ogenblik: terwijl (1982). In 1982 verscheen de verzamelbundel Gedichten 1948-1978. Voor De tijd staat open (1996) ontving hij in 1997 de VSB Poëzieprijs.

Op de vraag van een interviewster wat het belangrijkste was waar hij als dichter in de loop der tijden achter was gekomen antwoordde hij in 2001:

Dat je met zoiets vluchtigs als woordjes, met taal in staat bent om even de tijd stil te zetten, iets dat menselijkerwijs onmogelijk is. Iedereen gaat dood, ook de beste dichter. Je schreef gisteren wat, je schrijft morgen wat en overmorgen verschijnt daar het oeuvre van een man die door de tijd is ingehaald. Maar als het goed is beklijft er iets, heeft de dooie man een paar woorden achter elkaar gezet die duurzamer zijn dan alle stof.

Zijn proza, verzameld in Drie romans (1984) bereikte nooit een groot publiek.

< >