Literatuur, Geschiedenis en Theorie

J.A. Dautzenberg (2009)

Gepubliceerd op 08-02-2017

Bert Schierbeek

betekenis & definitie

Nederlands dichter en romancier (1918–1996; Constantijn Huygensprijs 1991). Vlak na de oorlog publiceerde hij enkele traditionele romans, maar vanaf 1951 schreef hij een groot aantal experimentele romans die het midden houden tussen proza en poëzie: Het boek ik (1951), De andere namen (1952), De derde persoon (1955), De gestalte der stem (1957), Het dier heeft een mens getekend (1960) en Ezel mijn bewoner (1963).

S. Bakker en J. Stassen noemen als kenmerken van Schierbeeks boeken: het inlassen van zinnen en soms passages in het Frans, Duits, Engels, Spaans, Grieks en Latijn; de talloze culturele verwijzingen; de associatieve beeldspraak, die vaak op klankverwantschap berust; de allesoverheersende techniek van de innerlijke monoloog; en de opvallende typografie (allerlei lettertypen en bladspiegels) die dient om de lezer een houvast te bieden (soms werden zelfs kleuren gebruikt: De andere namen was gedrukt met rode en zwarte inkt, De derde persoon met paarse en zwarte op drie kleuren papier).

Zelf duidde Schierbeek zijn teksten aan met ‘proëzie’. In de boeken is er een voortdurende wisseling van stemmen en is er dus geen normaal perspectief. Anthony Mertens noemde het werk daarom ‘een bevrijding van opgelegde identiteit, van (taal)voorschriften, codes en normen’. Schierbeek in een interview:

Ik dacht dat het leven 777 verhalen tegelijk was en dat het ‘Ik’ als een oktopus
om zich heen moest grijpen om alles te vatten wat er om je heen en in je
gebeurde en daarom vorm moest geven, een nieuwe vorm.

De latere ‘romans’ gaan steeds meer op een collage lijken, zoals Inspraak (1970), dat voor een deel gewijd is aan de dood van Schierbeeks echtgenote, die dat jaar bij een ongeluk om het leven kwam. In het boek is een foto van haar afgedrukt, die niet gezien moet worden als een illustratie maar als een integraal onderdeel van de tekst.

< >