Koning van Cambodja (1941-55 en vanaf juni 1993); staatshoofd van 1960-70; president van 1975-76, van 1978-79 en van 1982-93.
In 1941 werd de prins na de dood van zijn grootvader door de Franse gouverneur-generaal van Cambodja tot koning gemaakt. De nieuwe koning steunde de Japanse bezetters van zijn land in de hoop Cambodja op den duur onafhankelijk te kunnen maken. In 1953 slaagde hij in die opzet, waardoor een einde kwam aan negentig jaar Frans bewind.
Sihanouk voerde een neutralistische politiek. In 1955 trad hij als koning af ten gunste van zijn vader. Na de dood van zijn vader in 1960 werd hij als prins staatshoofd van de republiek Cambodja. In 1963 zag hij van verdere Amerikaanse steun af in de hoop neutraal te kunnen blijven in de zich uitbreidende Vietnam-oorlog. Tegelijkertijd bestreed hij de Rode Khmer, die zich als een linkse boerenverzetsgroep manifesteerde. In 1967 liet hij met grof geweld een boerenopstand onderdrukken.
In de loop van de jaren zestig infiltreerde de Vietcong in de grensgebieden met Vietnam, waardoor ook Cambodja bij de oorlog betrokken raakte. De neutraliteitspolitiek van Sihanouk leed daardoor schipbreuk. Op 18 maart 1969 begonnen Amerikaanse bombardementen van stellingen van de Rode Khmer. De Amerikanen herstelden de banden met Sihanouk. Binnenlands groeide het verzet van de Rode Khmer. Terwijl Sihanouk in het buitenland was, vond in 1970 met behulp van de Central Intelligence Agency (CIA, Centrale Inlichtingendienst) een coup plaats, waarna minister van Oorlog Lon Nol de macht overnam en de Khmerrepubliek uitriep. Sihanouk kreeg politiek asiel in de Volksrepubliek China. In Cambodja begon een burgeroorlog tussen de pro-Amerikaanse regering van Lon Nol en de door Noord-Vietnam gesteunde Rode Khmer. Ondanks uitgebreide Amerikaanse (lucht)steun rukte de Rode Khmer steeds verder op. In april 1975 besloten de Amerikanen de Cambodjaanse hoofdstad Pnom Penh te verlaten. Lon Nol vluchtte het land uit; Pnom Penh viel in handen van de Rode Khmer. De Rode Khmer verzocht Norodom Sihanouk als staatshoofd terug te keren; hij kreeg echter na korte tijd huisarrest. In 1978 werd hij vrijgelaten nadat hij zich positief over het regime van Pol Pot had uitgelaten. In 1979 werd het bewind van de Rode Khmer door Vietnamese troepen verjaagd. Sihanouk vluchtte opnieuw naar China.
In 1982 werd de Coalitieregering van Democratisch Kampuchea (CGDK) in ballingschap gevormd door het Nationale Leger van Sihanouk, het Khmer Volksfront voor Nationale Bevrijding en de Rode Khmer. Prins Sihanouk werd president. Deze regering werd in oktober 1983 door de Verenigde Naties erkend. In september 1989 beëindigde Vietnam de interventie in Cambodja.
In januari 1990 gingen de vijf permanente leden van de Veiligheidsraad van de VN akkoord met een Australisch vredesplan. Dat plan hield een overgangsbestuur van de VN in. Na vrije verkiezingen zouden de VN zich terugtrekken. Sihanouk ontbond daarop de CGDK om afstand van de Rode Khmer te kunnen nemen. Voortaan werd van de Nationale Regering van Cambodja gesproken. Onder toezicht van een VN-troepenmacht kwam in 1991 een vredesakkoord tot stand. De verkiezingen van mei 1993 werden gewonnen door de partij van prins Norodom Sihanouk, die in juni van dat jaar door het parlement opnieuw tot koning werd gekozen. Zijn zoon Norodom Ranariddh werd premier.
Gepubliceerd op 13-06-2017
Sihanouk, Norodom (1922)
betekenis & definitie