Populaire aanduiding voor het beërven van het koningschap, dat meestal samenvalt met de aanvang van de uitoefening van het koninklijk gezag. De opvolging is in Nederland niet afhankelijk van een symbolische of administratieve handeling van de nieuwe Koning.
Het koningschap gaat bij het overlijden of de abdicatie van een Koning onmiddellijk over op diens opvolger, volgens het principe ‘De koning is dood, leve de koning!’ Hier geldt het continuïteitsbeginsel: op het ‘ondeelbare’ moment van overlijden of abdicatie van zijn voorganger is de opvolger terstond Koning en begint hij met de uitoefening van het koninklijk gezag. De uitoefening van het koninklijk gezag hangt dan ook niet af van de beëdiging en inhuldiging. De Koning wordt ingehuldigd nadat hij de uitoefening van het koninklijk gezag heeft aangevangen.Volgens de Grondwet kan de Koning het koninklijk gezag uitoefenen vanaf de leeftijd van 18 jaar. Zolang hij minderjarig is wordt het koninklijk gezag waargenomen door een regent. In dat geval zit er dus enige tijd tussen de ‘troonsbestijging’ en wat vroeger ‘het aanvaarden van de regering’ werd genoemd. Zo besteeg Wilhelmina (1880-1962) in 1890 bij het overlijden van haar vader de troon en was zij vanaf dat moment Koningin der Nederlanden. Maar haar moeder Emma trad op als regentes in haar naam van 1890 tot 1898. Op haar achttiende verjaardag, 31 augustus 1898, nam koningin Wilhelmina de uitoefening van het koninklijk gezag zelf ter hand. Zoals reeds opgemerkt is daar geen wilsuiting, besluit of handeling voor nodig, maar in het verleden werd de ‘aanvaarding der regering’ doorgaans bekendgemaakt door middel van een aan de bevolking gerichte proclamatie.
Bij het overlijden van koning Willem II op 17 maart 1849, verbleef diens oudste zoon daarvan niet op de hoogte in het buitenland. De raad van ministers liet het Nederlandse volk onmiddellijk weten: ‘WILLEM ALEXANDER PAUL FREDERIK LODEWIJK beklimt, naar artikel 13 der Grondwet, den Troon. WILLEM DE DERDE is Koning der Nederlanden.’ Na terugkomst in Nederland ondertekende koning Willem III op 21 maart een proclamatie ‘betreffende de aanvaarding der regering’. Zijn inhuldiging vond plaats op 12 mei 1849. Volgens de grondwettelijke bepalingen begon de regering van Willem III dus op 17 maart 1849 toen Willem II zijn laatste adem uitblies.
Zie ook > erfopvolging >inhuldiging.