Naam van een complex van samenwerkende humanitaire instellingen die zich in eerste instantie ten doel hebben gesteld hulp te verlenen aan zieke en gewonde militairen in oorlogstijd, aan krijgsgevangenen, aan de burgerbevolking in oorlogstijd of bij andere conflicten. Hun activiteiten breidden zich later uit tot het verlenen van hulp bij met name natuurrampen en hongersnood, en van hulp op sociaal terrein.
De band van het Koninklijk Huis met het Nederlandse Rode Kruis gaat terug tot de oprichting van de Nederlandse vereniging in 1867, toen koning Willem III de oprichtingsakte tekende. Neutrale, menslievende hulp: dat stond de Zwitser Henry Dunant voor ogen nadat hij in juni 1859 in Solferino getuige was geweest van de bloedige Italiaanse vrijheidsstrijd. Niemand bekommerde zich om de 40.000 gewonden die op het slagveld achterbleven. De filantroop improviseerde een hulpactie, die in 1863 leidde tot de stichting van het Internationale Rode Kruis, dat in Genève zijn hoofdbureau heeft. Bij de oprichting was de taak van het Nederlandse Rode Kruis ‘het verleenen van hulp aan zieke en gewonde krijgslieden in tijd van oorlog, hetzij Nederland er al dan niet bij betrokken is’.
Koningin Emma was jarenlang beschermvrouwe van de afdeling Den Haag. Koningin Wilhelmina droeg haar man, prins Hendrik, in 1908 voor als voorzitter. De prins toonde zich zeer betrokken bij het Rode-Kruiswerk. Na zijn dood in 1934 werd prinses Juliana voorzitter van het hoofdbestuur. Toen zij in 1948 als koningin werd ingehuldigd, deed zij afstand van het voorzitterschap en aanvaardde zij haar benoeming tot beschermvrouwe. Zij zou tot enkele jaren voor haar dood in 2004 actief blijven voor het Rode Kruis. Vrijwilligers van het Rode Kruis vormden een erehaag op de dag van haar bijzetting.
Na de Eerste Wereldoorlog werd de taak van het Rode Kruis uitgebreid met hulpverlening in vredestijd, bij en na rampen. Pas na de Tweede Wereldoorlog zouden de taken van de Nederlandse Vereniging zich verder uitbreiden. Onder andere met ‘welfarewerk’, assistentie bij bloedafname, sociaal vervoer, opvang en verzorging van hulpbehoevenden, internationale hulpverlening en vakantiemogelijkheden voor minder validen ofwel het hulp bieden aan mensen in concrete nood.
In 1965 volgde prinses Margriet de opleiding tot verpleegster bij het Nederlandse Rode Kruis. Als ‘helpster eerste klas’ voer zij mee op de J. Henry Dunant, het schip dat sinds 1958 in gebruik was als vakantievaartuig voor mensen met een ernstige handicap of ziekte. In 1967 werd prinses Margriet verkozen in het dagelijks bestuur, in 1987 werd zij vice-president. In december 1995 werd zij eveneens gekozen als lid van de Standing Commission, het hoogste orgaan van het Internationale Rode Kruis.
Dit orgaan zelf koos haar kort daarna als voorzitter, een functie die de prinses tot eind 2003 bekleedde. Zij trad af na twee termijnen, zoals reglementair gebruikelijk is. Hoe innig de band tussen de Oranjes en het Rode Kruis ook is, de echte eer gaat volgens prinses Margriet naar de mensen in het veld, de 34.000 vrijwilligers.