Gepubliceerd op 29-06-2020

grootofficier

betekenis & definitie

In de hofhouding kende men tot voor kort de rang van grootofficier. Die status was doorgaans verbonden aan een hoge functie met het voorvoegsel opper-, zoals opperkamerheer, opperintendant, opperhofmaarschalk of opperschenker.

Van de militairen binnen de hofhouding werd de adjudant-generaal, chef Militaire Huis, aangemerkt als grootofficier. Zeker onder de koningen Willem I, II en III was de benoeming tot grootofficier een grote eer, die soms zelfs indrukwekkender werd gevonden dan verlening van adeldom. In de praktijk was de functie van grootofficier vooral een erefunctie en waren de grootofficieren alleen op hoogtijdagen aan het hof te vinden. Een grootofficier was herkenbaar aan een speciaal gala-uniform. De term grootofficier is ook in gebruik binnen ridderorden.

< >