Gepubliceerd op 29-06-2020

grootmeesteres

betekenis & definitie

Deze functie is in 1818 aan het Nederlandse hof geïntroduceerd door grootvorstin Anna Paulowna van Rusland, echtgenote van de latere koning Willem II. Aanvankelijk vervulde de grootmeesteres een functie ten behoeve van de koningin als echtgenote van de koning en ten behoeve van de koninklijke prinsessen.

In de twintigste eeuw raakte de functie verbonden met de koningin als staatshoofd en bekleedde de grootmeesteres een meer algemene positie. Door haar vertrouwenspositie ten opzichte van de koningin is de grootmeesteres vandaag de dag een van de meest vooraanstaande leden van de hofhouding. Zo is zij lid van het beleidscollege. Formeel is de grootmeesteres ook verantwoordelijk voor het aansturen van de dames du palais, een functie die onder koningin Beatrix overigens niet meer vervuld is, en de hofdames. Verder is de grootmeesteres belast met het namens de koningin en haar Huis onderhouden van de sociale contacten met in Nederland wonende leden van buitenlandse missies en internationale organisaties. Daarin vult zij de grootmeester aan, die verantwoordelijk is voor de formele buitenlandse contacten van de Koning.

Ook bij staatsbezoeken en andere buitenlandse bezoeken staat de grootmeesteres de koningin vaak ter zijde. Op Prinsjesdag rijden de grootmeester en de grootmeesteres in een rijtuig mee in de stoet. In de Ridderzaal heeft zij een plaats op het podium, rechts van de koningin. De functie van grootmeesteres is onbezoldigd.

< >