Gepubliceerd op 29-06-2020

grootzegel van de Koning

betekenis & definitie

Vóór 1890 waren onder de drie koningen gedurende langere tijd meerdere grootzegels in gebruik: een ruiterzegel, een portretzegel en een troonzegel. Het grootzegel van koningin Wilhelmina (van 1891-1898 een ruiterzegel, daarna een troonzegel) werd voornamelijk gebruikt voor het bezegelen van adelsdiploma’s en laatstelijk ter bezegeling van de akte van troonsafstand van 4 september 1948.

Vanaf 1880 worden ratificaties van internationale verdragen niet meer als zodanig bezegeld. Om praktische redenen was in die tijd zowel op het departement van Justitie als dat van Koloniën een grootzegelstempel aanwezig.Het koninklijk grootzegel wordt vervaardigd in was. De voorzijde, het eigenlijke zegel, toont een door de Koning gekozen afbeelding, terwijl de keerzijde het contrazegel het Rijkswapen laat zien. De voorzitter van de Hoge Raad van Adel is grootzegelbewaarder. Het grootzegel van de regerende vorst berust onder de minister van Justitie. De stempels van de opeenvolgende vorsten en vorstinnen vanaf koning Willem I tot en met koningin Juliana zijn in bewaring gegeven aan de Hoge Raad van Adel.

< >