Gepubliceerd op 29-06-2020

Alexander Prins van Oranje

betekenis & definitie

Voluit: Willem Alexander Karel Hendrik Frederik Prins van Oranje (sinds 1879), Prins der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau; geboren op 25 augustus 1851 te Den Haag, overleden op 21 juni 1884 te Den Haag; zoon van koning Willem III en Sophie van Württemberg; ongehuwd; twee broers: Willem en Maurits.

Prins Alexander was de derde zoon van koning Willem III en koningin Sophie; hij was hun ‘verzoeningsbaby’ na het overlijden van zijn broer Maurits. Daar Alexander als kind ziekelijk en lelijk was, achtte zijn vader het geen bezwaar hem onder de vleugels van zijn moeder te laten. Zijn huisonderwijs ontving hij van zijn gouverneur majoor jonkheer D.C.M. Hooft en van koningin Sophie. Zij zorgde ervoor dat hij liberale beginselen toegedaan was; hij moest zich zelfs de liberale debatteerstijl eigen maken. Daarom liet Sophie in 1868 het dispuut Serva Fidem oprichten voor hem en leeftijdgenoten uit adel en hogere burgerij.

Eens per veertien dagen kwam het gezelschap in het paleis bijeen. Intussen leek de prins in 1867 zo scheef te groeien, dat hij plat op een plank moest liggen en een metalen korset kreeg aangemeten. In 1869 werd prins Alexander achttien en eindigde zijn huisonderwijs. Op bevel van zijn vader maakte hij met een marineschip een lange reis naar het Middellandse-Zeegebied, bezocht de Bei van Tunis en trok het binnenland in van gezondheidsklachten werd niets vernomen.

Daarna studeerde hij van 1870 tot 1874 aan de Leidse universiteit. Die periode vormde de gelukkigste tijd in het leven van Alexander, die een serieuze student was. Zijn moeder bezocht hem regelmatig in Leiden en dan lazen zij samen boeken of gingen zij naar de kerk. Ook breidde hij de familieverzameling van miniaturen uit. Zelf verzamelde de prins onder meer handschriften. Sinds 1874 woonde hij met een kleine hofhouding in het zogenaamde Johan de Witthuis in Den Haag.

Bijna dagelijks lunchte hij bij zijn moeder. Hun beider levens schenen om elkaar te draaien. Geen wonder dat hij nog sterker dan zijn oudste broer de kant van zijn moeder koos in de bedorven relatie tussen Willem III en Sophie. Tussen 1871 en 1881 ondernam hij zo’n negentien reizen naar Algiers, België, Denemarken, Frankrijk, Luxemburg, Noorwegen, Rusland, Württemberg, Zweden en Zwitserland.

In tegenstelling tot zijn oudste broer was Alexander bereid in het huwelijk te treden met een prinses. Maar een Deense prinses, een Russische grootvorstin (1874) en een Pruisische prinses (1875) wensten hem niet. Na Sophies overlijden probeerde hij nog onderhandelingen over een huwelijk met een prinses van Hannover te laten openen. De trouwlustigheid die hij na Sophies overlijden aan den dag legde kan worden gezien als een tegenzet in relatie tot de tweede huwelijken die zijn oom prins Hendrik en zijn vader aangingen. Vrijgezellen zoals Alexander en zijn broer dreigden in de opvolgingslijn op een zijspoor te raken als zij zonder nakomelingen bleven. Afgezien daarvan vond Alexander het onverteerbaar dat zijn vader Sophie vervangen had door een tweede echtgenote.

De prins heeft Emma slechts bij toeval een keer ontmoet tegen zijn zin. Bij het overlijden van zijn oudere broer Willem in 1879 werd Alexander overigens de vermoedelijke erfgenaam van de Kroon en sindsdien droeg hij de titel van Prins van Oranje.

Prins Alexander had een helder verstand. Mede dankzij de vice-president van de Raad van State, Aen. baron Mackay, was hij goed op de hoogte van de politieke verhoudingen in Nederland. Alexander wilde graag een publieke functie bekleden een typisch door zijn moeder gekoesterd ideaal. In zijn wereldvreemdheid suggereerde hij dat de Prins van Oranje (hijzelf op dat moment) wellicht commissaris van de Koning in het stamland Friesland zou kunnen worden. In de omgang was Alexander nu eens onderhoudend en vriendelijk, dan weer humeurig en lichtgeraakt. Met zijn naïeve geloof in de scheppende kracht van het parlementaire debat meende hij ook in het dagelijkse leven te moeten redetwisten met zijn omgeving en met de pers.

In geharnaste artikelen en brochures stortte hij zich dan ook in een pennenstrijd met de pers eerst over de kritiek op zijn afwezigheid bij officiële gelegenheden en daarna op de wens zijn oudoom en beschermer prins Frederik op te volgen als Grootmeester-Nationaal der Vrijmetselaren. Met Sophies overlijden verloor Alexander de spil waarom zijn leven draaide. In de laatste vijf jaar van zijn leven dreef hij dan ook zijn typisch 19e-eeuwse rouwcultus voor zijn overleden moeder en broer op de spits. Hij trok zich vrijwel geheel terug in zijn paleis en ontving zijn schaarse gasten in kamerjapon, omdat gewone kleding hem te veel knelde. Op dagen van rouw begaf de prins zich in de koninklijke grafkelder te Delft; verder kwam hij niet meer buiten. In 1884 overleed prins Alexander aan tyfus.

< >