Een langgerekt meer dat Noord Beveland van Walcheren en Zuid Beveland scheidt.
Het meer is een door indijking van het buitenwater afgesloten restant van een systeem zeearmen, dat tegen het eind van de Middeleeuwen zijn grootste omvang bereikte. Omstreeks 1950 resteerden hiervan nog Het Veerse Gat en de Zandkreek, die Noord Beveland respectievelijk van Walcheren en Zuid Beveland scheidden.
Volgens het na de stormvloed van 1953 opgestelde Deltaplan werden de toen nog niet ingepolderde delen van de Zandkreek en het Veerse Gat respectievelijk in 1960 en 1961 vrijwel geheel van het buitenwater afgesloten.
In het afgesloten gebied wordt gestreefd naar een gemiddeld op het niveau van N.A.P. gelegen zomerpeil en een 70 centimeter lager winterpeil. Om milieuhygiënische redenen is het echter de bedoeling weer zout water tot de voormalige zeearmen toe te laten.
De voornaamste in het afgesloten gebied voorkomende aanwassen zijn de Schotsman- en
Ruiterplaat in het noorden, de smalle maar langgerekte aanwassen zuidelijk van Veere , de daartegenover gelegen Goudplaat, de aanwassen langs de Schenge en de aanwassen, die zich bij Kortgene aan de noordzijde van de vroegere Zandkreek bevinden.
Van de opwassen zijn de Haringvreter bij Veere en de Middelplaten zuidelijk van Geersdijk verreweg het grootst. Kleine opwassen zijn het Aardbeieneiland en de Arneplaat zuidelijk van de Haringvreter.
Na de afsluiting zijn de hoger gelegen schorren voor een deel ontgonnen tot akkerland, en werd ten zuiden van de Calandweg een vliegveld aangelegd. Andere schorren zijn bebost en/of in gebruik genomen als recreatieterrein, terwijl er thans ook als natuurgebied worden beheerd. Het laatste ziet men echter vooral op de lager gelegen, voormalige slikken en platen.
In de bos- en natuurgebieden is nog het een en ander bewaard gebleven van de vele geul- en kreekbeddingen, die de op- en aanwassen vroeger kenmerkten. In dit verband dienen met name de Goudplaat, aanwassen langs de Schenge en Middelplaten worden genoemd.
Op de Schotsmanplaat bevindt zich bij de Dijk van Noord Beveland een smalle, tot ruim zeven meter boven N.A.P. reikende duinenrij van meer dan één kilometer lengte. Deze duinenreeks behoort met een iets hogere aan de overzijde van het Veerse Meer tot de weinige duinenreeksen, die aan een zeearm ontstond.