Lexicon Nederland en België

Liek Mulder (1994)

Gepubliceerd op 02-08-2017

Steenberghe

betekenis & definitie

Steenberghe, Maximilien Paul Léon, Nederlands jurist, zakenman en politicus, *2.5.1899 Leiden, +22.1.1972 Goirle. Steenberghe was lid van de directie van de nv Van Puijenbroeks Textielmaatschappij in Goirle (1921).

In 1930 werd hij voorzitter van de Algemene Rooms-Katholieke Werkgeversvereniging. Van 1934-1935 was hij minister van Economische Zaken; hij trad af wegens verschil van mening met Colijn over de devaluatie van de gulden. Later was hij opnieuw minister van Economische Zaken (1937-1939 en 1939-1941). In 1941 trad hij af wegens meningsverschillen met premier → Gerbrandy, die meer bevoegdheden wilde hebben dan constitutioneel toelaatbaar was. Na de oorlog keerde Steenberghe in het zakenleven terug. Een poging tot kabinetsformatie in 1951 mislukte. In 1952 werd hij voorzitter van de zogenaamde groep-Steenberghe, die de verschillen tussen Duynstee c.s. en de leiding van de Katholieke Volkspartij overbrugde. Hij ondertekende met anderen in 1957 een verklaring, waarin een groep vooraanstaande Nederlandse zakenmensen een aantal onderdelen van het project voor een gemeenschappelijke Europese markt voor Nederland onaanvaardbaar noemde.

< >