Conservatieven, in de Nederlandse geschiedenis na 1848 een van de vier politieke richtingen (naast de liberale, antirevolutionaire en rooms-katholieke richtingen) in het parlement. Conservatieven worden gekenmerkt door het vasthouden aan het bestaande; zij zijn tegen snelle hervormingen.
Conservatisme ontwikkelde zich als tegenhanger van het politiek liberalisme. De geestelijk vader was Edmund Burke, die zijn denkbeelden publiceerde in het boek Reflections on the revolution in France (1790). Burke speelde in de 19e-eeuwse Nederlandse geschiedenis een belangrijke rol (onder anderen D. → Donker Curtius, F.A. van → Hall, J. van → Heemskerk Azn.). Het is in Nederland niet tot een organisatie van conservatieven gekomen; de conservatieven gingen op den duur op in de ontstane politieke partijen (J.M. de → Kempenaer). In België vormden de conservatieven een deel van de → Katholieke Partij, steeds in strijd met de → christen-democraten. Na de hervorming van de Katholieke Partij in 1921 tot een standenpartij was de Federatie der Katholieke kringen het bolwerk van de conservatieven.