Bede [naar Lat. precaria, petitiones], oudste vorm van belasting, door de vorsten ingesteld toen hun inkomsten uit → domeinen en → regalia ontoereikend werden. Zij richtten zich tot het volk met een verzoek tot geldelijke bijstand (bede), waar als tegenprestatie voorrechten (privileges) tegenover stonden.
De beden werden onderscheiden in gewone beden en buitengewone beden. De gewone bede werd al spoedig als een vaste heffing (botting of → schot) ingevorderd. Naast de indirecte belasting (→ impost) werd de bede tijdens de Middeleeuwen de belangrijkste directe belasting. Daar de vertegenwoordigers van de standen (→ Statenvergaderingen) een vorstelijk verzoek om een bede moesten inwilligen, kon het geldgebrek van de vorst door de standen in zekere mate worden gebruikt om invloed op het landsbestuur te krijgen (→ verponding).