Wie niet kan zwemmen, moet eigenlijk alleen naar officiële zwembaden gaan, waar de grens tussen diep en ondiep water duidelijk is aangegeven. Oppassen voor stromingen, watergaten en waterplanten in open wateren.
Niet gaan zwemmen in vervuilde watergebieden of bij uitmondingen van rioleringen. Niet dadelijk na de hoofdmaaltijd gaan zwemmen. In geval van oorziekte of gaatjes in de trommelvliezen, de gehoorgang dichtstoppen met vette watten. Niet in het water gaan wanneer het lichaam overmatig warm is, ook niet wanneer men het te koud heeft. Bij rillingen of koudegevoel dadelijk uit het water. In geval van verdrinking alle belemmerende kledingstukken verwijderen, keel- en mondholte reinigen, water uit de luchtpijp laten stromen door het onderlichaam hoog en het bovenlichaam laag te leggen, dan kunstmatige ademhaling toepassen.