door Kneipp aanbevolen als oplossend, zuiverend, voedend en versterkend. Hij geeft het volgende bereidingsvoorschrift: in een schone, koperen ketel 60-65 l zacht water warmen en daaraan dan 6 l honing toevoegen.
Doorroeren. Het mengsel 1½ uur heel zachtjes laten koken. Het vuile slijm, dat zich aan de oppervlakte vormt, eraf scheppen. Dan het honingwater in schone blikken of aardewerk potten doen en laten afkoelen. Wanneer het de temperatuur bereikt heeft van water dat door de zon verwarmd is (ongeveer 20°), wordt het in een zorgvuldig gereinigd vat overgegoten. In een warme kelder begint het na 5-10 dagen te gisten.
Na 14 dagen gisten wordt de jonge honingwijn in een ander vat afgegoten. De gist wordt daarbij uitgezeefd. In het tweede vat nog 10-14 dagen laten gisten; wanneer de wijn tot rust gekomen is wordt het spongat gesloten. Na 3-4 weken is de wijn helder en drinkbaar. In flessen doen, goed afsluiten met kurken en in koud zand bewaren. Binnen een paar dagen mousseert de wijn sterk en vormt nu een verkoelende drank, waarvan men echter maar kleine hoeveelheden tegelijk mag drinken, omdat hij anders gauw gaat tegenstaan.