hij staat niet gunstig bij de overheid aangeschreven. Pilatus deinsde er voor terug, Jezus ter dood te veroordeelen, daar hij geen schuld in Hem vond.
De Joden trachtten den landvoogd nu vrees aan te jagen en zeiden: „Indien gij dezen loslaat, zijt gij des keizers vriend niet.” (Joh. 19:12.) Toen gaf Pilatus, die beducht was, dat men hem bij den Keizer opnieuw zou aanklagen, Jezus aan de Joden over.