vīdi, vīsum (2);
1. eig., voor zich -, in de verte zien, reeds van verre zien, alqm non providisse (om hem het eerst te groeten), Hor., procul, Liv.
2. overdr., voorzien, morbum ingravescentem ratione, Cic., ante provisa tempestas, Cic. | (voor of tegen iets) zorg dragen, (iets) te voren regelen, (in de behoefte aan iets) voorzien, arma, frumentum, Liv., frumentum exercitui of in hiemem, Caes., consilia in posterum, Cic., de re frumentaria, Caes., m. ut of ne etc., Cic., absol. = voorzorgsmaatregelen nemen, voorzichtig zijn, - handelen, actum de te est, nisi provides, Cic., vand. proviso, met opzet, Tac.