Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Prōvĭdĕo

betekenis & definitie

vīdi, vīsum (2);

1. eig., voor zich -, in de verte zien, reeds van verre zien, alqm non providisse (om hem het eerst te groeten), Hor., procul, Liv.
2. overdr., voorzien, morbum ingravescentem ratione, Cic., ante provisa tempestas, Cic. | (voor of tegen iets) zorg dragen, (iets) te voren regelen, (in de behoefte aan iets) voorzien, arma, frumentum, Liv., frumentum exercitui of in hiemem, Caes., consilia in posterum, Cic., de re frumentaria, Caes., m. ut of ne etc., Cic., absol. = voorzorgsmaatregelen nemen, voorzichtig zijn, - handelen, actum de te est, nisi provides, Cic., vand. proviso, met opzet, Tac.

< >