Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Opprĭmo

betekenis & definitie

pressi, pressum (3);

I. a. eig., naar beneden -, neerdrukken, dichtdrukken, -houden, os loquentis, Ov., opprime os, houd je mond, Ter. | praegn., kneuzen, verpletteren, doodslaan, doen stikken, begraven, vooral in het pass., opprimi iniectu multae vestis, Ter., of ruina conclavis, Cic., terrā oppressŭs, Cic.; (vuur enz.) verstikken, smoren; (letters in de uitspraak) inslikken.
b. overdr., neerhouden, onderdrukken, niet laten opkomen, niet tonen, eius rei mentionem, Liv., dolorem, Cic., iram, Sall.; verbergen, verhelen, alqm, Cic., insigne veri, het criterium der waarheid, Cic. | terneerdrukken, bijna doden, in het nauw brengen, vooral in het pass., opprimi aere alieno, CIc., corporis doloribus, Cic., timore oppressus, Cic., somno oppressus, door slaap overmand, Caes. | ten onder houden, verstikken, dempen, verijdelen, orientem ignem, Liv., perniciosam potentiam, Cic., tumultum, Liv., fraudem, Liv., orationem, Cic. | (in de oorlog) neerwerpen, overweldigen, meester worden, nationem Allobrogum, Cic., adversarios, Nep.; (in het staatkundig leven, voor het gerecht enz.) ten val brengen, de ondergang bereiden, het onderspit doen delven, alqm, Cic., libertatem, Nep.; (in ’t alg.) bemachtigen, zich meester maken van, muscam, Phaedr., suspectissimum quemque, Suet. | (iemd aan een belofte enz.) houden, niet loslaten. II. a. eig., op iemd aandringen, iemd aan-, overvallen, incautos, Liv., in tabernaculo opprimi, Caes.
b. overdr., (van zaken) overvallen, verrassen, alqm opprimit nox, mors, Cic.; (van personen) verrassen, overrompelen, van zijn stuk brengen, alqm consilio, door de snelheid van zijn besluit, Cic., subito ab alqo opprimi (door vragen), Cic.

< >