Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Ambŭlo

betekenis & definitie

(1), intr., wandelen, rondlopen, op en neer lopen, en verder = lopen, gaan, reizen, ambula, maak, dat je wegkomt, Ter., ambulare in ius, een aanklacht indienen bij het gerecht, Ter.; (van soldaten) marcheren. | trans., quum maria ambulavisset, terram navigasset, toen hij over zee gemarcheerd, over land gezeild was, Cic.

< >