ussi, ustum (3), rondom -, van buiten -, half (gedeeltelijk) verbranden, verzengen, braden.
1. eig., van het vuur en de bliksem; part. subst., ambustum, i, n. brandwond. | van de koude, in het pass. = bevriezen.
2. overdr., van financiële schade, ambustae fortunarum mearum reliquiae, (door brand en verwoesting van allerlei aard) geslonken, Cic.; van iemd., die voor het gerecht niet veroordeeld, maar ook niet vrijgesproken is, prope ambustus evaserat, nauwelijks heelhuids, Liv.