DE KUNST VAN DE TWINTIGSTE EEUW:
DE BEELDHOUWKUNST EN DE SCHILDERKUNST NA 1945: DE VRJHEIDSSCHREEUW
Na de oorlog waren leuzen ’Nooit meer oorlog’, ’Van nu af vrede’, ’Nooit meer discriminatie’ vaste gespreksthema’s. De vrijheidsschreeuw, triomfantelijk, uitdagend, agressief, beïnvloedde in sterke mate de internationale beeldende kunst. De creatieve uiting verloor haar (eng) nationalistisch karakter. ’De vrijheidsschreeuw’ die Karei Appel (1921) schilderde, had in principe in elk ander land van de vrije wereld vervaardigd kunnen worden. Dat de manier waarop kinderen plegen te tekenen aan dit schilderij vorm en inhoud heeft gegeven, is niet verwonderlijk. De kunstenaar trachtte de weg terug te vinden naar een bezieling die niet gehinderd werd door academische normen. Appels wijze van schilderen stond als het ware in de kinderschoenen en won daardoor aan overtuigingskracht en integriteit. Het banen van een nieuwe weg zou na de Tweede Wereldoorlog tot gevolg hebben dat de grenzen tussen de verschillende aspecten van de beeldende kunst (schilderkunst, beeldhouwkunst) vervaagden. Alleen het kunstenaarschap telde. En al het materiaal, wat dat ook mag zijn, was aanvaardbaar. Het functioneerde veel meer dan vroeger als medium om een visie over te dragen.
door Jan H. M. Donia.