DE KUNST VAN DE TWINTIGSTE EEUW:
DE BEELDHOUWKUNST EN DE SCHILDERKUNST NA 1945: FLUXUS HAPPENING
Het artistieke stuntvliegen van mensen als Matthieu wordt ten onrechte wel eens betiteld als happening. Een happening is een min of meer dramatische gebeurtenis die zich afspeelt in de kloof tussen kunst en leven. Happenings voltrokken zich rond
1958 vooral onder invloed van de componist John Cage die via de ’New School for Social Research’ grote invloed uitoefende op bijvoorbeeld Allan Kaprow, maar ook op Fluxus-voorman Georg Brecht. Fluxus, door L. Alloway ’de meest radicale en
experimentele kunstbeweging van de jaren zestig’ genoemd, was anders (Europeser) van aard dan de beweging die aansloot bij de mentaliteit van de pop-art. Pop-voormannen als Andy Warhol (1930) en Claes Oldenburg (1930) bedienden zich op vaak briljante wijze van de happening. Een voorbeeld: Warhols’ zes uur durende film van een slapende man. Men kijkt naar een mens die zich vrijwel niet beweegt. Het geringste gebaar krijgt dan grote betekenis. Het kan belachelijk zijn, angstaanjagend.
Zowel bij Fluxus als bij de happening zijn de grenzen tussen beeldende kunst en theater vervaagd. De ’events’ van Fluxus zijn vaak van bespiegelende aard. Zij richten zich op weinig opzienbare zaken uit het dagelijks leven. En ze doen dat, in tegenstelling tot de happening, zonder veel poeha. Een gebeurtenis wordt in een iets andere context geplaatst. Bij sommige Fluxus-mensen, zoals Maciunas, is het begrip kunst volledig vervangen door het begrip leven. De gebeurtenis vindt exact plaats zoals ze gewoonlijk plaatsvindt. Het merkwaardige is dat een dergelijk gedrag jaren lang sterk provocerend heeft gewerkt in de kunstwereld. Fluxus heeft op latere stromingen zoals de conceptuele kunst invloed uitgeoefend, maar ook een rol gespeeld binnen maatschappelijke bewegingen. Een voorbeeld van het laatste is de underground-activiteit van de Amsterdamse provo’s en de keiharde revolutionaire acties van de Fransman Jean Jacques Lebel. Fluxus is een start geweest die velen stimuleerde. Zij had te maken met een samenleving waarin contesterenden de straat opgingen om te demonstreren. Deze merkten dat ze over uitdrukkingsmiddelen beschikten die men eerder niet had onderkend. Manifestaties in Japan - de Gutaigroep in Osaka - en het Zenboeddhisme waren al aan de orde van de dag voordat er in Amerika en Europa werd gedemonstreerd of happenings werden gehouden.
Met het noemen van de namen Warhol en Oldenburg treden we de tijd van de pop-art binnen, de meest intense explosie van de laatste decennia. Veel meer dan action painting bevat zij een aantal elementen die het wezen van de geïndustrialiseerde samenleving raakten.
door Jan H. M. Donia.