KUNST VAN DE NEGENTIENDE EEUW:
DE ARCHITECTUUR 1789-1848: DE SCANDINAVISCHE LANDEN
Van hoog niveau is de klassicistische bouwkunst in Scandinavië. Vooral in Zweden bloeide de architectuur tijdens de regering van Gustaaf III, een vorst met grote artistieke belangstelling. De stedebouwkundige ontwikkeling van Stockholm genoot de steun van de kunstacademie, die in 1768 was gesticht. De Stockholmse hofarchitect en stadsbouwmeester K. F. Adelcrantz (1716-1796) poogde het laat-barokke Klassicisme te doen samengaan met de Zweedse traditie. Het Palladiaanse operagebouw, een van zijn voornaamste werken, bestaat niet meer, zodat we tegenwoordig als zijn meesterwerk moeten zien de Adolf-Frederikkerk in Stockholm, een kerk van antieke, centraliserende aanleg met torenkoepel en Dorisch frontispice. Het Neoklassicisme werd in Stockholm vertegenwoordigd door de Franse graficus L. J. Desprez († 1803); van hem en van C. F. Sandvall († 1831) zijn afkomstig de universiteitsgebouwen van Uppsala, een stad die bekend is om haar fraaie silhouet. Het heeft in deze periode zijn vorm gekregen.
Van grote betekenis voor het Europese Klassicisme is de invloed, die omstreeks de overgang naar de negentiende eeuw uitging van de Deense academie. Sinds de dagen van Frederik V en van de stedebouwkundige bewonderenswaardige aanleg van de wijk rondom Slot Amalienborg had de Deense bouwkunst een eigen karakter. De bouwmeester K. F. Harsdorff (1735-1799), op wiens scholing Soufflot in Parijs een beslissende invloed had uitgeoefend, en die onder de indruk was gekomen van het Engelse hellenisme, vertegenwoordigde als academiedirecteur (1778) een beslist klassicistische richting. Zijn leerlingen Chr. Fr. Hansen (1756-1845) en Th. Hansen (1813-1891) brachten de Deense school tot internationaal aanzien. Chr. Fr. Hansen was sinds 1804 stadsarchitect van Kopenhagen. Zijn herbouw van het tweemaal afgebrande kasteel Christianborg zien we tegenwoordig niet meer in de oorspronkelijke staat.
Bewonderd wordt nog steeds de in 1829 voltooide Fruenkirke in Kopenhagen. Het bouwwerk tracht in het interieur de cella van een antieke tempel te doen samengaan met een basiliek-vorm met tongewelf-overdekking; in haar apsis staat het beroemde Christusbeeld van Thorwaldsen; de apostelbeelden van de beeldhouwer sieren de zij-arcaden van de protestants-strenge ruimte. De geest van Thorwaldsen domineert heel deze Kopenhaagse aera. Het voornaamste bouwwerk van de bekwame architect M. G. Bindesböll (1800-1856) is het Thorwaldsen-museum in Kopenhagen, eretempel en grafstede tegelijk voor de beeldhouwer. De fraai geproportioneerde fa§ade maakt zich los uit de traditie door attische elementen en Egyptiserende te assimileren. Aan het einde der achttiende eeuw was er een rage voor het exotische; soortgelijke motieven uit het rijk der farao’s kwamen toen af en toe voor in de interieurdecoratie van Parijse particuliere paleizen of als decors op het toneel; in Kopenhagen werden ze dus nog in 1838 toegepast en op zeer oorspronkelijke manier.
door Dr. H. Tintelnot.