DE BOUWKUNST DER MIDDELEEUWEN:
DE GOTISCHE BOUWKUNST IN FRANKRIJK EN DE LAGE LANDEN: BOURGONDIË
Eigen oplossingen worden gevonden door de gotische bouwkunst in Bourgondië. Aan de ontwikkeling van Ile-de-France heeft deze landstreek in de dertiende eeuw geen aandeel. De Bourgondische Gotiek gaat altijd uit van de vroege Gotiek van het kroonland en in haar dimensionering blijft ze klein, binnen menselijke maatstaven. Een Bourgondische ruimte van de Gotiek stijgt nooit op tot irrationele hoogte; alles blijft overzichtelijk en nabij. De fraaiste kerk is de parochiekerk Notre-Dame in Dijon uit de eerste helft van de dertiende eeuw. De drieschepige basiliek met dwarsschip wordt in het oosten afgesloten door een polygonaal koor zonder omgang en zonder kapellenkrans. De zijschepen lopen uit op veelhoekige apsiden, die rechtstreeks aansluiten op het dwarspand. De vereenvoudiging van de plattegrond past bij een parochiekerk.
Vele vroeg-gotische elementen komen hier voor, die toch een rijp-gotische ruimte doen ontstaan: ronde pijlers en knoppenkapitelen in de arcadenzone, schalken die hoog opstijgen van hun dekplaat, zesdelige ribgewelven en de daaruit resulterende wisseling van enkelvoudige en drievoudige schalken. Rijp gotisch daarentegen is de driedelige opstand van de middenschipwand: arcadenverdieping, triforium en lichtbeuk. Typisch Bourgondisch zijn de wanden, die in twee lagen zijn uitgevoerd. De loopgang van het triforium doorbreekt de muur en geeft haar een twee-lagen-vorm. Ook voor de vensters van de lichtbeuk loopt een omgang; de vensterwand is dus afgescheiden van de gewelfkappen.
De twee lagen van de middenschipwand worden, uitgaande van Dijon, het belangrijkste kenmerk van de Bourgondische Gotiek (Clamecy, Saint-Père-sous-Vézelay, Notre-Dame in Cluny, Beaune, kathedraal in Lausanne, kathedraal in Genève). Bourgondisch is ook de sierlijkheid van de schalken en zuiltjes. De hoge kruisingstoren in Dijon volgt de inheemse traditie. De ingangsgevel is zonder toren. Het rechthoekige gevelblok is in drie verdiepingen geleed. De onderste verdieping, die een voor¬hal omvat, opent met drie grote bogen. Afgescheiden door hori¬zontale lijsten rusten er twee verdiepingen op, welker gladde vlakken door blinde spitsboogarcaden op dunne zuiltjes worden geleed.
Slechts kort duurt de bloeitijd van de typisch Bourgondische bouwkunst. Reeds in de late dertiende eeuw verliest ze haar zelfstandigheid. Saint-Bénigne in Dijon blijft steken in de dorre navolging van de grote kathedralen van noord-Frankrijk.
door Dr. Ernst Adam.