Fysiologische of pathologische gesteldheid, gekenmerkt door verschraling van het zachte lichaamsweefsel, met name door de karigheid van het subcutane (= onderhuidse) vetweefsel.
Amandelboom (Prunus amygdalus).
De pitten van de vruchten, de amandelen, gebrand en gemalen gebruiken ter vervanging van koffie, met volle melk.
Fenegriek (Trigonella foenum graecum); ook grieks hooi.
Het poeder van de zaden. Dagelijks vier maal 2 g poeder droog innemen, of lepeltjes poeder met 2 tot 3 lepeltjes honing.
Hazelaar (Corylus avellana): de gewone hazelnotestruik.
De hazelnoten. Zeer fijn gehakt, samen met honing, gebruiken bij het bereiden van gebak.
Kokosboom (Cocos nucifera): de kokospalm.
Het – zeer voedzame – vruchtvlees van de kokosnoot. Eten op ieder uur van de dag.
Olijfboom (Olea europaea): de zuideuropese olijf.
De vruchten. Een lepel eerste olijfolie (maagdenolie genoemd), zo mogelijk uit verse vruchten geperst, 5 minuten voor elke maaltijd.
Rijst (Oryza sativa).
De zaden. Rijst eten, in melk gekookt of in van vet vlees getrokken bouillon.
Tarwe (Triticum sativum); ook weit.
De zaden. De gehele zaden eten als rijst, of het meel eten in de vorm van pap.
Vijg (Ficus carica): de gewone vijgeboom.
De vrucht (eigenlijk schijnvrucht). 5 tot 6 vijgen gedurende 10 minuten koken in 0,5 liter melk. Een flinke lepel honing toevoegen en ’s ochtends met koekjes van aardappelmeel eten als ontbijt.
Waterkers (Nasturtium officinale): de wilde waterkers; ook bronkers, waterraket.
De gehele verse plant. Eten als salade, aangemaakt met de eerste olijfolie (maagdenolie genoemd) en zout. Ook: dagelijks 100 g vers waterkerssap.
Zuring (Rumex crispus): de wilde zuring.
De wortel, in poedervorm. Enkele malen daags 5 g poeder droog innemen. Siroop: 100 g poeder 10 minuten koken in 1 liter water. Filtreren en au-bain-marie 900 g suiker toevoegen. Vier lepels daags.