Onvermogen tot het volvoeren van de geslachtsdaad.
Brandnetel (Urtica dioica): de grote brandnetel.
De gehele plant. 6% decoct, 10 minuten laten koken. Drie kopjes daags.
Fenegriek (Trigonella foenum graecum); ook grieks hooi.
De zaden, geheel of in poedervorm. Het poeder: 4 tot 8 g daags in een gesuikerde drank. De zaden: 5% infuus, 90 minuten laten trekken. Drie kopjes daags.
Gouwe (Chelidonium majus): de stinkende gouwe; ook goudkruid, schelkruid, ogenklaar.
De wortel, goudwortel of zwaluwwortel genoemd. 4% infuus, 20 minuten laten trekken.
Knoflook (Allium sativum); de bol.
Aan het voedsel rijkelijk knoflook toevoegen.
Munt (Mentha silvestris): de wilde munt.
De bladeren en de bloeiende toppen. 2% infuus, 10 minuten laten trekken. Een kopje daags, ’s avonds voor het slapen gaan.
Salie (Salvia officinalis): de tuinsalie; ook selve.
De bladeren 4% infuus, 20 minuten laten trekken. Drie kopjes daags. Ook: in een linnen zakje 300 g blad in poedervorm gedurende 20 minuten in het badwater.
Ui (Allium cepa); ook ajuin, siepel.
De bol. Rauwe en gekookte ui eten.
Venkel (Foeniculum officinale): de wilde venkel.
De wortels. 4% decoct, 10 minuten laten koken. Drie kopjes daags.
Zandkool (Diplotaxis tenuifolia).
De gehele bloeiende plant. 6% infuus, 20 minuten laten trekken. Drie kopjes daags, buiten de uren van de maaltijden.