Aderverkalking; het degenereren en harder worden van de aderen, indien ernstig en wijdverbreid leidend tot storingen in bloedsomloop en orgaanfuncties, alsmede aantasting van hersenaderen en psychische functies. Andere aandoeningen: duizelingen, jeuk, kramp, oorsuizingen, beklemming, angst.
Appel (Pyrus malus).
De vrucht. Twee appels met goed gewassen schil fijnmaken met zeef of mixer en aan het einde van de middag nuttigen, twee weken lang.
Artisjok (Cynara scolymus).
De bladeren (dus niet de gegeten vlezige bloemschubben, die gewoonlijk gegeten worden). 5% decoct, 12 minuten laten koken. Twee of drie kopjes daags, buiten de uren van de maaltijden.
Citroen (Citrus limonum).
Het sap van de rijpe citroen, ook limoen geheten. 100 tot 200 g citroensap gedurende en tussen de maaltijden in kleine hoeveelheden, met wat water. Ook twaalf dagen achtereen het sap van 2 of 3 citroenen daags, afgewisseld met twaalf dagen zonder citroen.
Duivekervel (Fumaria officinalis); ook aardrook, kattekervel.
De gehele plant, zonder de wortel. 3 à 5% infuus, 16 minuten laten trekken. Twee kopjes daags, buiten de uren van de maaltijden.
Heermoes (Equisetum arvense); ook paardestaart, naaldekoker, roobol.
De onvruchtbare groen geplukte stengels. 3 à 5% infuus, 20 minuten laten trekken. Drie tot vijf kopjes daags.
Knoflook (Allium sativum); ook knuiflook, boeretheriaak.
De bol. 25 g fijngehakte teentjes knoflook 15 dagen lang laten macereren in 100 g 70° alcohol. Van deze tinctuur 20 tot 30 druppels per dag innemen, in water of enigerlei andere drank of spijs. Ook knoflook als salade eten, na enkele ogenblikken weken in kokend water.
Maïs (Zea mays); ook turkse tarwe.
De olie uit de zaden. 20 tot 30 g maïsolie doen het cholesterolgehalte van het bloed dalen.
Maretak (Viscum album); ook mistel, mistletoe, vogellijm.
De bladeren. 3% infuus, 30 minuten laten trekken. Twee of drie kopjes daags.
Meidoorn (Crataegus oxyacantha): de tweestijlige meidoorn.
De bloesem. 3% infuus, 18 minuten laten trekken. Twee of drie kopjes daags.
Olijfboom (Olea europea): de zuideuropese olijf.
De bladeren. 5% infuus, 25 minuten laten trekken. Twee of drie kopjes daags.
Sla (Lactuca sativa): de kropsla; ook latuw.
De bladeren. Rauw, als salade, of gestoofd, aangemaakt met maïsolie, een snuifje zout en citroensap.
Ui (Allium cepa); ook ajuin, siepel.
De verse bol. 500 g fijngehakte ui gedurende 8 dagen laten macereren in 1 l witte wijn. Filtreren door grof linnen, krachtig uitpersen. 100 g honing toevoegen. Twee of drie glazen daags.
Vuilboom (Rhamnus frangula); ook bloedhout, sprokkel, stinkhout, hondebeien.
De schors van stam en twee of drie jaar oude takken. 3% infuus, 15 minuten laten trekken. Een of twee kopjes daags.
