rukte uit, h. (1), i. (2) uitgerukt (1 met kracht halen uit; 2 naar buiten marcheren):
1. een plant uitrukken, uit de grond;
2. het bataljon moest uitrukken; de brandweer moest uitrukken; je kunt uitrukken; ruk uit! optrommelen!
Gepubliceerd op 11-11-2021
betekenis & definitie
rukte uit, h. (1), i. (2) uitgerukt (1 met kracht halen uit; 2 naar buiten marcheren):
1. een plant uitrukken, uit de grond;
2. het bataljon moest uitrukken; de brandweer moest uitrukken; je kunt uitrukken; ruk uit! optrommelen!
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: