rookte uit, b. uitgerookt (1 ten einde roken; 2 door rook verdrijven; 3 met rook ontsmetten):
1. zijn pijp uitroken;
2. de bandieten werden uitgerookt in hun hol;
3. kamers uitroken.
Gepubliceerd op 11-11-2021
betekenis & definitie
rookte uit, b. uitgerookt (1 ten einde roken; 2 door rook verdrijven; 3 met rook ontsmetten):
1. zijn pijp uitroken;
2. de bandieten werden uitgerookt in hun hol;
3. kamers uitroken.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: