Definities van Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal in de Ensie O
- onversaagd
- onverschillig
- onverschrokken
- onverschrokkenheid
- onversierd
- onversneden
- onverstaanbaar
- onverstand
- onverstandig
- onverstoorbaar
- onverstoord
- onverstorven
- onvertaalbaar
- onverteerbaar
- onvertellijk
- onvertogen
- onvertraagd
- onvervaard
- onvervalst
- onvervreemdbaar
- onvervuld
- onverwacht
- onverwachts
- onverwelkbaar
- onverwelkelijk
- onverwelkt
- onverwijld
- onverwinbaar
- onverwinlijk, onverwinnelijk
- onverwoestbaar
- onverwonnen
- onverwrikbaar
- onverwrikt
- onverzaadbaar
- onverzadelijk
- onverzeld
- onverzetbaar
- onverzettelijk
- onverzettelijkheid v. (meestal ong. stijfhoofdigheid)
- onverzoenlijk
- onverzorgd
- onverzwakt
- onvlaams
- onvoegzaam
- onvoldaan
- onvoldaanheid
- onvoldoend
- onvoleind
- onvolkomen
- onvolledig
- onvolledigheid
- onvolmaakt
- onvolmaaktheid
- onvolprezen
- onvoltallig
- onvoltooid
- onvolwaardig
- onvolwassen
- onvoorbedacht
- onvoorbereid
- onvoordelig
- onvoorwaardelijk
- onvoorzichtig
- onvoorzichtigheid
- onvoorzien
- onvoorzienig
- onvoorziens
- onvrede, onvree
- onvriend
- onvriendelijk
- onvrij
- onvrijheid
- onvrijwillig
- onvrouwelijk
- onvruchtbaar
- onvruchtbaarheid
- onwaar
- onwaard
- onwaarde
- onwaardeerbaar
- onwaardig
- onwaardigheid
- onwaarheid
- onwaarschijnlijk
- onwankelbaar
- onwe(d)erlegbaar
- onweer
- onweersbui
- onweerslucht
- onweerstaanbaar
- onweersvlaag
- onweersvogel
- onweerswolk
- onwel
- onwelkom
- onwellevend
- onwelluidend
- onwelvoeglijk
- onweren
- onwerkzaam
