XYZ van de klassieke muziek

Katja Reichenfeld (2003)

Gepubliceerd op 15-03-2017

Franz Joseph Haydn

betekenis & definitie

Franz Joseph Haydn (Rohrau 1732-Wenen 1809) was een van de grootste componisten van de klassieke periode. Tijdens zijn lange leven maakte hij een ontwikkeling door van de 'galante stijl' via de preromantische Sturm und Drang tot een rijke en gevarieerde klassieke stijl. Hij componeerde in alle belangrijke genres en wordt beschouwd als de 'vader' van het strijkkwartet . Zijn idioom vormt de belangrijkste schakel tussen C.P.E. Bach en Beethoven.

Leergierige autodidact:
Geen enkele musicus is aangetroffen onder Haydns voorouders. Zijn vader was een muzikale wagenmaker die na het werk voor zijn kudde kinderen (twintig stuks) liedjes zong die Haydn zich nog als oude man herinnerde. Op zijn vijfde werd hij uitbesteed aan een neef, schoolmeester in het naburige Hainburg. Daar leerde hij zingen, blazen en strijken. Vooral zijn mooie sopraanstem viel op en zo belandde hij op zijn achtste als koorknaapje in de koorschool van de Stephansdom in Wenen.Toen hij op zijn 16e de baard in de keel kreeg, kwam hij letterlijk op straat te staan. Op een tochtige Weense zolderkamer studeerde hij aan zijn klavichord, componeerde en scharrelde wat geld bij elkaar door klavierles te geven en met ad hoc ensembles te 'schnabbelen'. Als leergierige autodidact greep hij gretig elke kans aan om iets op te steken. Zo bestudeerde hij Matthesons Der vollkommene Kapellmeister (1739), het handboek over contrapunt Gradus ad Pamassum (1725) van Fux, en de sonates van C.P.E. Bach. Haydn (volgens biograaf Griesinger): 'iedereen die me goed kent zal ontdekken dat ik veel te danken heb aan Emanuel Bach.' Zijn vroege pianosonates zijn inderdaad geschreven in de vroegklassieke 'empfindsamer Stil' van Haydns grote voorbeeld. Ook de Napolitaanse zangleraar Nicola Porpora was voor hem van groot belang. Als assistent begeleidde Haydn diens leerlingen aan het klavier, liet zich door de maestro uitschelden en maakte zich de Italiaanse stijl van zingen en begeleiden eigen.

De jaren '50 en '60: een baron aan de wieg van het strijkkwartet:
Vanaf zijn achttiende maakten connecties met adellijke families het Haydn langzamerhand mogelijk, zich zonder nijpende geldzorgen te ontplooien. Zo nodigde baron Fürnberg hem uit om te komen musiceren op zijn kasteel. Haydn was een goede violist, en de overige drie gasten speelden respectievelijk viool, alt en cello. Voor deze min of meer toevallige combinatie schreef Haydn rond 1755 zijn eerste strijkkwartetten, die hij 'divertimenti' noemde. Die eerste strijkkwartetten, werden onmiddellijk in heel Europa bekend, en vier ervan werden zelfs al in 1764 in Parijs uitgegeven. Zo maakte dit intieme en door Haydn gecreëerde genre Haydns naam op slag internationaal bekend. In 1759 kreeg hij op aanbeveling van baron Fürnberg, in wiens huis de eerste kwartetten hadden geklonken, een aanstelling als kapelmeester bij graaf Morzin in Wenen. Zijn eerste symfonie werd waarschijnlijk geschreven voor het orkestje in Morzins Boheemse zomerverblijf. Via graaf Morzin kwam Haydn uiteindelijk terecht bij prins Paul Anton Esterházy, die hem in 1761 aanstelde als kapelmeester, een functie die hij onder Nikolaus Esterházy, broer van Paul Anton, bijna 30 jaar zou vervullen.

Haydns leven bij de Esterházy's:
De puissant rijke Hongaarse familie Esterházy bezat allerlei kastelen waaronder één ten zuidoosten van Wenen in Eisenstadt (hun zomerverblijf), en een stadspaleis in Wenen waar zij in de winter woonden. Zo pendelde Haydn met zijn familie die eerste jaren tussen Wenen en Eisenstadt. In 1768 betrokken de Esterházy's hun nieuwe paleis in het noorden van Hongarije (Süttör). Daar leefde en werkte de componist in een isolement waarvan hij met veel humor de positieve kant benadrukte:'Ik was afgesloten van de wereld; er was niemand in mijn omgeving die me onzeker maakte of me lastig viel; en zo moest ik wel origineel worden.'

Het leven in kasteel Esterházy was aanvankelijk voor Haydn erg bevredigend. Prins Nikolaus, die zijn broer Paul Anton was opgevolgd, was een echte muziekmaniak. In zijn kasteel werden operaproducties en concerten gegeven, er was een marionettentheater waarvoor opera's werden geschreven, bij de maaltijden klonk muziek en vrijwel dagelijks werd er kamermuziek gespeeld in de privé-vertrekken van de prins. In het kasteel klonk voortdurend muziek en getingel van speeldozen en uurwerken uit de klokken die de prins verzamelde. Deze bezat zelfs een leunstoel waarin een mechanisch muziekje was ingebouwd dat 'afging' als je erin ging zitten. De prins speelde zelf cello, gamba, waarschijnlijk ook viool, maar vooral baryton. Bijna 200 stukken schreef Haydn voor dit laatste instrument (vooral trio's). Hij dirigeerde het huisorkest, leidde de operavoorstellingen met eigen werken en opera's van andere componisten, gaf muzieklessen, zorgde voor de muziekinstrumenten en componeerde aan één stuk door.

De jaren '70: strijkkwartetten, symfonieën en pianosonates en opera's:
Bij zijn aantreden bij de Esterházy's in 1761 trof Haydn in het hoforkest de briljante twintigjarige Italiaanse violist Luigi Tomasini. Toen hij omstreeks zijn veertigste weer strijkkwartetten begon te schrijven (op. 9, 17 en 20, geschreven rond 1772), waren de eerste vioolpartijen met hun nachtegaalachtige capriolen waarschijnlijk Tomasini op het lijf geschreven. Het schijnt dat Haydn de kwartetten puur voor eigen plezier schreef, en niet in opdracht van Esterházy die vooral opera's en symfonieën van hem verwachtte. Haydn schreef zo'n 26 opera's voor Esterházy. Het merendeel hiervan was van het type opera buffa waaraan prins Nikolaus de voorkeur gaf. De komische verwikkelingen op het toneel werden uitgedrukt in lange recitatieven, en hierdoor was er naar verhouding vrij weinig muziek in deze opera's. In zijn latere opera's uit de jaren 1777-83 ging Haydn, waarschijnlijk onder invloed van Mozart, steeds meer ernstige elementen toevoegen, zodat er een sterker muzikaal reliëf ontstond. Haydns opera's worden nog maar zelden opgevoerd. Zijn sprankelende symfonieën en zijn kamermuziek lijken daarentegen het eeuwige leven te hebben.

Het lijkt of Haydn in een aantal kwartetten, symfonieën en pianosonates uit deze periode (de vroege jaren '70) de deur van zijn rococokabinet openzet en ons een blik gunt op zijn ziel (bijv. de Pianosonate nr. 20, de Strijkkwartetten op. 20 nr. 3 en nr. 5, de Symfonieën nr. 45 'Abschiedssymphonie', nr. 49 'La passione' en nr. 44 'Trauersymphonie'). Deze werken worden in verband gebracht met de literaire stroming van de Sturm und Drang die o.a. Goethe bracht tot het schrijven van zijn novelle 'Die Leiden des jungen Werthers'. Haydn was dan wel geen belezen intellectueel, maar toch moet er in de jaren '70 iets 'in de lucht' hebben gehangen wat hij met gevoelige zintuigen opnam. In zijn muziek leidde dit tot een persoonlijke verdieping, grotere gebaren en een dramatiek die nieuw was in zijn oeuvre.

De jaren '80: 'een nieuwe manier':
Met de zes Strijkkwartetten op. 33 schijnt de bijna 50-jarige Haydn in 1781 een nieuw stadium te hebben bereikt. 'Ze zijn geschreven op een nieuwe en speciale manier,' meldde hij. In plaats van divertimenti noemde hij deze stukken voor het eerst 'kwartetten'. Hij sprak van een 'violoncello concertante', en de menuetten van deze kwartetten heetten 'scherzi'. Wat Haydn bedoelde met 'een nieuwe manier' wordt helaas uit zijn brief niet duidelijk, maar uit de muziek spreekt een zelfbewuste en veelzijdige geest die een groter publiek lijkt te willen aanspreken dan daarvoor. Het zijn waarschijnlijk vooral deze kwartetten geweest die de 26-jarige Mozart, eveneens na een lange stilte in dit genre, inspireerden tot het schrijven van zijn beroemde aan Haydn opgedragen strijkkwartetten (1782-85). Niet alleen muzikaal, maar ook geografisch was Haydns reikwijdte gegroeid. Per contract was het hem nu toegestaan om behalve voor vorst Esterházy ook voor andere opdrachtgevers te componeren. Zo droeg hij de Kwartetten op. 50 op aan Friedrich Wilhelm II van Pruisen en schreef hij de Strijkwartetten op. 54, 55 en 64 voor de violist Johann Tost. Hij componeerde zes symfonieën voor een Parijse concertserie (nrs. 82-87), en schreef het orkestwerk Die Sieben letzten Worte unseres Erlösers am Kreuze in opdracht voor de kathedraal van de Spaanse stad Cádiz.

De laatste jaren: Londen en Wenen
In 1790 stierf prins Nicolaus Esterházy. Plotseling was Haydn vrij. Hij had zich echter nog niet in Wenen gevestigd of de Engelse violist en impresario stond op de stoep: 'Ik ben Salomon uit Londen en ik ben gekomen om U te halen.' Tijdens de twee Londense periodes (1792 en 1794) componeerde hij voor de wekelijkse concertserie van Salomon, hij dirigeerde, gaf pianoles, werkte aan een opera, maakte zijn opwachting bij de aristocratie en musiceerde aan het hof van koning George III. In Londen ontstonden o.a. de twaalf Londense symfonieën (nrs. 93-104) waarvan nr. 103 ('mit dem Paukenwirbel') in het langzame deel een speciaal voor Salomon geschreven vioolsolo bevat. Tijdens een tussentijds verblijf in Wenen, de periode waarin hij de jonge Beethoven compositieles gaf, schreef Haydn de zes kwartetten op. 71 en op. 74, bedoeld voor de concerten van Salomons eigen strijkkwartet. Het zijn werken met een haast symfonische impact en briljante passages voor de eerste viool waarin violist Salomon kon schitteren. Een hoogtepunt tijdens Haydns verblijf in Londen was het Händel-festival waarbij hij voor het eerst de oratoria The Messiah en Israel in Egypt hoorde. Haydn was diep onder de indruk en putte hieruit later de inspiratie tot het schrijven van grote vocale werken, zoals de Paukenmesse, de Nelson' messe, de Theresienmesse en de oratoria Die Schöpfung en Die Jahreszeiten.

Al deze werken ontstonden in de laatste jaren van zijn leven in Wenen. Hij stierf op 31 mei 1809, niet lang nadat Wenen was ingenomen door Napoleon, die trouwens een beschermende erewacht voor zijn huis had laten posteren toen hij stervende was. Twee weken na zijn dood was er een herdenkingsdienst in Wenen waarbij onder leiding van Salieri het Requiem van Mozart werd uitgevoerd.

Oeuvre:
106 symfonieën; 17 soloconcerten; kamermuziek, waaronder 68 strijkkwartetten (de 6 kwartetten op. 3 zijn niet van Haydn!), 29 pianotrio's; 52 liederen met piano, 398 volksliedbewerkingen, meestal met pianotriobegeleiding, 25 duetten, terzetten etc. met piano; 126 barytontrio's, 33 solo- en duowerken voor baryton; 47 pianosonates; zo'n 37 religieuze werken waaronder 14 missen; 6 oratoria; 26 opera's, waaronder 5 marionettenopera's.

< >