Heer is veel en veel ouder dan de meeste Maastrichtenaren zich realiseren. Al vormt Heer wel een van de jongste ’aanwinsten’ van hun stad.
Want nadat in 1907 en 1920 reeds delen van Heer bij de gemeente Maastricht waren gevoegd, volgde op 1 juli 1970 de gehele annexatie. In Heer zocht en vond Maastricht nieuwe uitwijkmogelijkheden voor haar woningbouw en recreactieve accommodaties. Heer groeide vanuit de oude dorpskern eerst naar het oosten toe en, recentelijk, nog sterker aan de zuidkant tot een de grens met Gronsveld. Waar dan, anno 1979, Maastrichts jongste woonwijk De Heeg ook een eigen kerk krijgt.Heer kende reeds bewoning vóór onze jaartelling. Maar eerst in 1202 wordt Heer voor het eerst schriftelijk vermeld. Even later, in 1224, blijkt het een van de elf schepenbanken van het vrije, en rijke, rijkskapittel van Sint Servaas te zijn. Dat oorspronkelijk uit Heer met Scharn en Keer bestond. Heer moet al erg vroeg zelf een kerkgebouw hebben gehad. In 1292 tenminste erkent pastoor Udo van Colmont van Heer, dat het kapittel er ’sinds onheugelijke tijden’ de tienden trok.
De oudste kerk van Heer was een preromaans bouwwerk. Bestaande uit een schip met een smaller rondgesloten koor en een waarschijnlijk latere zijbeuk. De kerk was gericht op het oosten, met aan de westkant een los staande toren van nog oudere datum. Wellicht een toren uit de 10de eeuw, waarvan nog een fragment van een paar meter hoog en anderhalve meter dik resteert. Visgraat metselwerk van Romeinse oorsprong in dit stuk muur zou duiden op de hoge ouderdom van Heers eerste kerk. De toren heeft lang stand gehouden. Welke evenals het schip, het koor en de sacristie van de kerk, in de 16de, 17de en 18de eeuw herhaaldelijk is hersteld maar gehandhaafd bleef bij de bouw van een nieuwe kerk aan het einde van de 18de eeuw.
In 1785 stelt architect Matthias Soiron, op verzoek van het Sint Servaaskapittel, een onderzoek in naar de ’defecten’ der kerk, samen met de militaire bouwmeester Deveye. Er moet nog een ogenblik gedacht zijn aan herstel. Maar de toestand van de kerk was dermate slecht dat toch tot nieuwbouw besloten werd. In 1787 wordt de oude kerk, die men ’op een ander plan maaken en andersints draeyen wilde’, nogmaals onderzocht. Van 14 juni 1788 tot 12 oktober 1789 wordt in totaal ƒ 16.300,— uitbetaald aan de aannemer voor het bouwen van een nieuwe kerk. Die dan einde 1789 in gebruik moet zijn genomen.
Intussen werden de diensten voortgezet in een schuur. In 1890 stortte de nog altijd overeind staande 10de eeuwse toren tenslotte toch in.
In het begin van deze eeuw was Heer hard aan een nieuw Godshuis toe. Het werd de eerste neo-romaanse kruisbasiliek, die de Roermondse architect C. Franssen zou bouwen. En die het prototype werd voor de kerk van de H.H. Cosmas en Damianus te Groesbeek en talrijke andere kerken in het bisdom Roermond. De Heerder kerk, met de typische tweeling-toren, kostte ƒ 60.000,— en verrees iets ten noorden van het oude kerkgebouw. Dat sindsdien voor verschillende doeleinden werd gebruikt om uiteindelijk, in 1917, tot school te worden ingericht.
Op 16 april 1905 kon de nieuwe kerk van Heer worden geconsacreerd. Waarvan, onder pastoor A. de Wever, de bouw in 1904 was begonnen en welke de naam van Sint Petrus Banden kreeg. Een in eenvoudige romaanse stijl en uit baksteen en graniet opgetrokken bouwwerk. Twee zijbeuken lopen langs het koor door en eindigen met het schip in een halfronde absis. In 1969 werd de kerk aangepast aan de eisen die de hedendaagse liturgie stelt.
Een waar sieraad is het orgel, daterend uit ongeveer 1850 en fraai gerestaureerd. De orgelkast is evenals het kruisbeeld achterin op het priesterkoor afkomstig uit de voormalige Sint Nicolaaskerk te Maastricht. Met nog enkele kandelaren vormen zij de stille en tevens ’speelse’ getuigen van de voorbije eeuwen. En verbinden, ook hier in Heer, de kerkganger van vandaag op tastbare wijze met de gelovige gemeenschap van gisteren.