In 1683 - en dit staat onomstotelijk vast - werd de eerste steen gelegd voor de Lutherse kerk aan de Hondstraat. Daarmee moet dit gebouw ook de eerste kerk zijn geweest die de protestanten - en met name dan de Lutheranen - zelf voor zich oprichtten in Maastricht.
In tegenstelling, echter, tot de hervormde en de katholieke eredienst werd die der Lutheranen - na de inname van de stad door Frederik Hendrik in 1632 - slechts oogluikend toegestaan. Vandaar dat hun kerk wat achteraf - een stuk achter de rooilijn - aan de Hondstraat kwam te liggen. En nog altijd ligt, zij het dan sinds de jaren dertig niet meer verscholen achter een grote bruine poort maar vrijelijk zichtbaar vanaf de straat. Tot 1937 lag de kerk - alleen bereikbaar via die koetspoort - achter een huis dat lange tijd als pastorie heeft gediend. En waar aanvankelijk ritmeester Birkefeld van het Maastrichtse garnizoen woonde die, in 1682, het terrein achter zijn huis voor ongeveer 1500 gulden aan de Lutherse gemeente verkocht.De kerk werd grotendeels op kosten van Maastrichts gouverneur George Frederik, graaf van Waldeck, gebouwd. Het is een eenvoudige, eenbeukige zaalkerk van baksteen met een entree en vensters die met Naamse steen zijn omlijst. Bezijden twee ronde ramen in de topgevel staat op twee stenen vermeld wanneer de kerk in gebruik werd genomen: in 1684. De kerk is al even sober gemeubileerd met onder meer een preekstoel, een houten avondmaalstafel met een voorstelling van het Lam Gods en een houten koorafsluiting die nog allemaal stammen uit de tijd der stichting. Het orgel, echter, beheerst met zijn fraaie front het gehele interieur. De kerkeraad was destijds dankzij giften meteen na de bouw al in de gelegenheid een orgel aan te schaffen.
Het werd ’een kleen orgeltje’ uit Breda dat een zekere Hendrick Metzeker kwam opstellen. Het orgel was, evenwel, in niet zo’n beste staat en dat zal wel de reden zijn geweest waarom diezelfde Metzeker reeds in 1695 een nieuw instrument moest komen bouwen. Drie uitbreidingen dan wel ingrijpende restauraties volgden nog in de loop der tijd. Totdat, rond 1960, werd ontdekt dat het orgel desondanks nog veel van zijn oorspronkelijke pijpen verder binnenwerk had bewaard. De firma Flentrop - die intussen met zoveel élan het kostbare Séverinorgel van de Onze Lieve Vrouwe-basiliek had opgeknapt - mocht nu ook, met overheidssteun, het orgel van de Lutherse kerk herstellen. Welke restauratie in 1965 gereed kwam. Waarmee Maastricht weer een geheel vernieuwd orgelinstrument rijker werd, waarvan het uit 1861 daterende witgeschilderde front met vergulde ornamenten op zijn beurt voor een fleurige noot zorgt in het nogal monotone interieur.