Kerken Maastricht

Jac. van Term (1979)

Gepubliceerd op 05-02-2024

Hoofdsynagoge

betekenis & definitie

Het waren, bijna vijfentwintig jaar na de Tweede Wereldoorlog, ontroerende momenten voor de Nederlands Israëlitische Gemeente van Maastricht. Toen, op 24 september 1967, de hoofdsynagoge aan de Capucijnengang opnieuw werd gewijd.

Dat was na een driejarig herstel, in 1964 begonnen en mogelijk gemaakt door de financiële bijdragen van rijk, gemeente en provincie alsmede van enkele JoodsAmerikaanse fondsen. Een hoogtepunt, deze herinwijding, in de historie van de Maastrichtse Joodse gemeente, die, zoals is gebleken, de oudste is van het land. En die, reeds vóór 1300, zetelde in een synagoge die heeft gestaan waar thans de Jodenstraat uitmondt op de Kesselskade. Het toeval wil dat vlakbij waar deze eerste scola Judeorum stond, vijf eeuwen later de stadsbouwmeester Mathijs Hermans woonde die de tegenwoordige synagoge ontwierp.De Jodenstraat moet, overigens, in de vroege middeleeuwen de noordelijke grens zijn geweest van de handelsnederzetting die toen het Stokstraatkwartier en aangrenzende straten besloeg. Tot de 14de eeuw hadden de Joden ook een belangrijk aandeel in het internationale handelsverkeer via en vanuit Maastricht. Daarna - vanaf het midden van diezelfde eeuw tot de komst van de Fransen, aan het einde van de 18de eeuw dus - heeft Maastricht geen Joodse ingezetenen gekend.

Totdat ze zich, in 1840, aan de Capucijnengang voorgoed vestigden, hebben de Joden dan weer hier en dan weer daar in de stad hun diensten gehouden. Eerst in het ’achterkwartier’ van een huis aan de Markt tussen de Hoenderstraat en waar thans de oprit is van de Wilhelminabrug. Daarna op de bovenverdieping van een vroeg 18de eeuws pand met koetspoort aan de Kleine Gracht. Het lokaal werd tenslotte ’zoo bekrompen, zoo gebrekkig en ongeschikt, dat meer dan eenmaal, wel gezinde andersdenkenden, onbewimpeld te kennen gaven, dat het onvoegzaam was, zoodanig ene plaats die nog niet eens de naam van een vertrek verdiende tot huis des gebeds te bezigen.’ Aldus een circulaire van 11 januari 1839, in welk jaar de Joodse gemeente tot 330 leden was uitgegroeid. Verzoeken om te mogen beschikken over de kapel van het Sint Servatiusgasthuis aan het Vrijthof - die intussen in 1821 werd afgebroken - of over de Augustijnendan wel de Capucijnenkerk werden afgewezen. Dan gaat, op 28 mei 1838, de gemeenteraad accoord met de ’gratuite concessie van eene oppervlakte van zes roeden 65 Ellen uit den Capucijnentuin, gelegen in de Bogaardestraat tot het daarop bouwen eener Synagoge’.

Stadsbouwmeester Hermans’ plannen voor een synagoge met kosterwoning en schoollokaal lagen de 8ste augustus al op tafel. Hij vroeg, evenwel, te veel procenten van de aannemingsprijs, vond de bouwcommissie. En deze vroeg daarop architect Dumoulin, die reeds kerken in Bunde en Elsloo had gebouwd en goedkoper bleek. Deze had op 9 januari 1839 zijn plannen klaar. De bouw werd toen, voor ƒ 17.640,—, gegund aan aannemer Servais Yerna, maar waarvoor eveneens onvoldoende geld bleek te zijn. Hermans en Yerna werden weer in de arm genomen, die allebei bereid waren de bouw tegen een voordelig tarief te realiseren.

De inwijding van de synagoge vond, in 1840 dan, plaats op vrijdag 21 augustus. Volgens goed Limburgs gebruik trok als een ware processie een stoet van Israëlieten, muzikanten en militairen van het Maastrichtse garnizoen, jongens met waskaarsen en meisjes met korfjes vol bloemen en dan, tot slot, de opperrabijn onder een baldakijn met de Tora in de hand naar de nieuwe tempel. Opgetrokken in neoclassicistische stijl en met aan de Bogaardenstraat een opvallende gevel bestaande uit ramen die de wetstafelen omstralen, waaromheen weer, in het Hebreeuws, de namen van de twaalf stammen van Israël.

Het interieur - met het donkere eikenhouten meubilair en de twee 24-armige luchters - is sindsdien meermalen verfraaid geworden. Totdat met de Tweede Wereldoorlog zich ook over de synagoge van Maastricht de rampspoed voltrok. De wetsrollen waren, echter, tijdig in veiligheid gebracht. Evenals de koperen kronen in de kelders van het stadhuis. Van de meer dan 500 Joden keerden er nog geen 150 in Maastricht terug. Amerikaanse militairen hebben mee geholpen de allerergste chaos in de synagoge op te ruimen.

Na in 1952, voorlopig, te zijn hersteld, onderging de synagoge dan in 1964 een grondige restauratie onder de leiding van architect G. Snelder. Hij herstelde het sterk onderkomen bouwwerk in volle ere en glorie en aldus in een pronkjuweel onder Maastrichts talloze bedenhuizen. Mooier en stemmiger dan ooit tevoren met de banken en de bima uit de verlaten synagoge van Meerssen, die, in 1853, gekopiëerd waren naar het meubilair uit de Maastrichtse synagoge.

< >