Maastricht naderend vanuit het zuiden via het dichterlijke dal van de Jeker, strekken zich de witte huizen aan deze zijde van de stad inderdaad uit als een gouden kust. Waarboven zich dan als een machtig lichtbaken de Sint Theresiakerk verheft.
Vooral als de avond valt en de zomerzon laag staat, gloeit de kerk met haar witgouden gevels en de kopergroene daken van de drie torens hoog op tegen de westelijke hemel. En dan te weten dat deze geweldige kerk indertijd - in de jaren dertig - minder heeft gekost dan de eerste de beste bungalow vandaag de dag aan haar voeten daar in Biesland. De publieke aanbesteding van de kerk had plaats op 12 augustus 1933. Kerk en pastorie werden aan de laagste aannemer Van Alphen gegund voor ƒ 188.768,—. Waar de grote toren zou verrijzen werd reeds een week later, op de 19de augustus, de eerste spade in de grond gestoken. De eerste steen werd gelegd op 1 november van hetzelfde jaar.
En nog geen jaar erna, op 3 oktober 1934 - het feest van Sint Theresia -, werd de nieuwe kerk ingezegend waarna op 6 oktober bouwpastoor H. Ramaekers officieel werd geïnstalleerd. Een gloriedag voor deze energieke geestelijke onder wiens regie en dankzij diens doorzettingsvermogen deze prachtige kerk tot stand was gekomen.De bouw van een nieuwe parochiekerk aan de westkant van de stad was broodnodig in het begin van de jaren dertig. Maastricht breidde er steeds uit zodat de Sint Lambertuskerk overbezet raakte. Roermonds bisschop mgr. L. Schrijnen wilde daarom aan deze kanten van de stad een tweede kerk en wel aan de Tongerseweg. Pogingen om hier een weiland aan te kopen liepen evenwel op niets uit.
Toen viel de keus op een terrein aan de naburige Ruttensingel, waar dan een noodkerk met pastorie zou komen. Architect J. H. H. van Groenendael - die ook de Sint Lambertuskerk ontwierp zou daarvoor een plan maken alsmede een plan voor de definitieve kerk. De noodkerk is er nooit gekomen. De inmiddels benoemde bouwpastoor Ramaekers zelf liet het werk stopzetten.
Nadat inmiddels al duizenden karren grond waren weggevoerd en met het graven voor de fundamenten was begonnen. Hetgeen allemaal was gebeurd zonder dat de pastoors van de parochies van Wolder en Sint Lambertus vantevoren waren ingeiicht. Terwijl ze toch ten nauwste betrokken waren en belang hadden bij de creatie van een nieuwe parochie met kerk in hun ’territorium’.
Pastoor Ramaekers - tot dan zelf kapelaan van de Sint Lambertus geweest - vatte toen het plan op om meteen de definitieve kerk te bouwen. Het lukte tenslotte van de familie Gadiot toch grond aan de Tongerseweg te kopen. Vanwege de onverdeeldheid van het terrein duurde de onderhandelingen erg lang. Doch dankzij de bemiddeling van pastoor Ramaekers ging het weiland over naar de gemeente die hiervan 5500 vierkante meter à anderhalve gulden ter beschikking stelde voor de toekomstige Theresiakerk. Waarmee de problemen nog lang niet van de baan waren. In het kader namelijk van het ene uitbreidingsplan na het andere van de gemeente daar ter plaatse haalde Van Groenendaels eerste ontwerp de eindstreep niet.
Een tweede - uit te voeren in Kunrader steen en dankzij financieel bijspringen van de gemeente - werd uiteindelijk goedgekeurd. En naar dit ontwerp - waarin Van Groenendaels zoon H. F. M. van Groenendael een belangrijk aandeel had - verrees dan in de jaren 1933 en 1934 de Sint Theresiakerk met niet minder dan 1100 zitplaatsen. Dit laatste met het oog op de stadsuitbreiding ter plaatse welke echter pas na de oorlog, in de jaren vijftig, kon worden gerealiseerd.
De kerk van Sint Theresia bezit kruiswegstaties van Jan Gregoire en gebrandschilderde ramen van Henri Schoonbrood, S. Franssen en Max Weiss. Welke laatste kunstenaar ook de versiering van het altaar en ambo’s in opaline voor zijn artistieke rekening nam. Van de hand van Charles Vos zijn de Calvariegroep alsmede beelden van het H. Hart, Maria en Sint Joseph.
Het orgel van de kerk stamt uit een bioscoop! Nadat de kerk in gebruik was genomen, hebben de parochianen zich een paar jaar met een harmonium beholpen. Kort na de oorlog werd in Parijs een bioscooporgel aangekocht, gebouwd door de wereldberoemde orgelfirma Cavaillé-Coll. In 1953 werd het orgel door de firma L. Verschueren uit Heythuysen ingrijpend gewijzigd in een werkelijk grandioos klinkend kerkorgel.
Het is een van de vijf instrumenten in Nederland die stammen uit de nieuwe stroming in de Franse orgelbouw, waarvan dan Aristide Cavaillé Coll de leider was.