De oudste klok van Maastricht - en een der alleroudste in het land - hangt in de kerk van de H. Michaël in Heugem.
Weliswaar niet meer in de toren, doch in een klokkestoel rechts van het priesterkoor. De toren, met haar hardstenen rondboogvenstertjes en lage spits, dateert uit 1750. Vandaar dat de kerk van Heugem gerust tot de 18de eeuw mag worden gerekend. Welke daarmee ook de enige is uit die tijd die in Maastricht nog als kerk in gebruik is.Heugem behoort al sedert 1920 tot de gemeente Maastricht, voordien tot Gronsveld. Desondanks en ondanks nieuwbouw en dat de stad via Randwyck met rasse schreden nadert, heeft Heugem nog veel van haar dorps gezicht weten te bewaren. Zodat het, geschaard rond de rustieke kerk, nog steeds een begeerd object is voor schilder en fotograaf daar in het Maasdal recht tegenover het nog even landelijke Sint Pieter tegen de bergflank.
De historie van de kerk van Heugem, die veel jonger is dan de toren, is nogal duister. Vast staat echter dat het huidige gebouw minstens het derde is. Want Heugem moet al in 1157 als parochie bestaan hebben, waarvan de grenzen reikten tot Margraten, terwijl in Cadier een hulpkapel was. Vanwege de slechte staat waarin de wegen verkeerden, de voortdurende overstromingen van de Maas en alle ellende vandien kreeg pastoor Simon in 1266 gedaan dat Cadier een zelfstandige parochie werd. Maar Heugem bleef de moederkerk en tot het einde van de vorige eeuw moesten die van Cadier jaarlijks twee Luikse guldens aan Heugem betalen. Bekend is dat tegen 1600 een kerk in Heugem door brand is verwoest.
Een andere kerk, van mergel gebouwd, werd omstreeks 1850 afgebroken. Vandaar dat in de tegenwoordige kerk een rand van mergelblokken zichtbaar is. Er bestaan afbeeldingen van een kerk vóór 1905, het jaar in elk geval waarin pastoor H. v. d. Goor het gebouw liet vergroten met onder andere het nog bestaande priesterkoor. In 1960 werd het middenschip vervangen door het tegenwoordige - naar ontwerp van architect Peutz - , terwijl in 1971 het dak werd gerestaureerd en het interieur opnieuw werd geschilderd.
Wie het interieur van de kerk van Heugem van vandaag vergelijkt met dat van vijftig jaar terug, herkent het niet meer. Met zulk een verleden is het niet verrassend te vernemen, dat de kerk meerdere prachtige en kostbare kunstschatten rijk is. Pronkstuk is een 15de eeuws houten triomfkruis dat tot 1903 naast de ingang op het kerkhof heeft gestaan. Zeldzaam zijn de koppen van Christus en de twaalf Apostelen, uit eikehout gesneden en omrankt door een laat-gotisch ornament. Dit zijn vermoedelijk restanten van een 15de eeuwse triomfbalk uit de Oppergelderse school. Sinds een recente restauratie, met steun van Monumentenzorg, waarbij de oorspronkelijke polychromie weer te voorschijn en tot haar recht kwam, sieren de dertien houtreliëfs de altaartafel en de twee lezenaars ter weerszijden ervan.
Er zijn, verder, vijf fraaie schilderstukken uit de 17de en 18de eeuw te bewonderen. Alsmede enkele oude beelden uit 1650 en 1800, een eeuwenoude monstrans en een doopvont uit 1800, terwijl de fraaie kast van het orgel het jaargetal 1853 draagt. Het instrument zelf is jonger en dateert van rond 1870, een werkstuk van de Maastrichtenaren Pereboom en Leyser.
De kerkklok, tenslotte en nogmaals, werd gegoten in 1272 en prijkt evenals de toren op de monumentenlijst. Daarom werd deze kleinste van Heugems kerkklokken dan ook op 18 maart 1943 als enige niet meegenomen door de bezetters. De klok is gebarsten en kan derhalve niet meer voldoen aan haar luide taak. Niettemin verkondigt zij nog dag in dag uit wat, ondertekend door een zekere Ant. Henricus, in het latijn op haar wand vermeld staat: ’O Koning der Heerlijkheid, kom met vrede’.